zaterdag 22 september 2018

Eerste lustrum weblog Bedrijfskunde



In het najaar van 2012 ben ik begonnen om digitaal te publiceren op dit weblog. Allereerst met de bedoeling  om eerdere publicaties vast te leggen en toegankelijk te maken voor een breder publiek en voor onbepaalde tijd. Later heb ik het uitgebreid met artikelen waarin ik mijn jarenlange lessen HRM, MVO en Organisatiecultuur aan de Hogeschool Fontys voor Technische bedrijfskunde studenten heb omgewerkt naar beknopte artikelen waarin mijn visie wordt doorgegeven.

Meer recentelijk heb ik een aantal artikelen geschreven waarin ik het werk van studenten bij projecten, stages dan wel hun afstuderen kort heb beschreven en mogelijk voorzien van afbeeldingen.  

Met enige trots is het bestand nu inmiddels gegroeid tot bijna zestig artikelen die zeker de moeite waard zijn. Dat blijkt ook uit het aantal bezoekers op deze website en dat zijn er zo'n 32.200 geweest door de jaren heen. Bij een aantal artikelen, een drietal, waren dat er meer dan 1000  en een achttal kregen er meer dan 500. Daarmee lijkt mijn opzet  geslaagd  en mijn oorspronkelijke bedoeling meer dan gerealiseerd.

Geïnteresseerd? Zie dan hieronder




maandag 17 september 2018

8. HRM: De zin en onzin van een gesprekscyclus


 
Het nut van functionerings- en beoordelingsgesprekken.

In het najaar van 2018 kwam in het nieuws dat een aantal grote bedrijven en organisaties met veel personeel zoals Achmea, Eneco, Rabobank, ING en Randstad besloten hebben hun  jaarlijkse beoordelingsgesprekken af te schaffen. De benodigde uren en dus kosten wegen niet op tegen de verwachte voordelen. Deze stap is mede ingegeven door een eerder grootschalig onderzoek uit 2005 van Deloitte, waaruit bleek dat de uitkomst van beoordelingsgesprekken meer vertelt over de beoordelaar dan over de beoordeelde medewerker. Dat blijkt bijvoorbeeld als je een persoon laat beoordelen door meerdere beoordelaars onafhankelijk van elkaar. Dan komen er verschillende resultaten uit, waardoor het oordeel dus erg relatief is.  Het bleek ook dat mannen beter beoordeeld worden dan vrouwen, hetgeen dus statistisch gezien niet zou mogen. Bovendien is de prestatie van iemand niet altijd goed te meten en hangt af van veel omstandigheden.

Verder is het ook zo dat het resultaat van de beoordeling vaak leidt tot frustratie bij degenen die beoordeeld worden. Hij/zij vindt vrijwel altijd dat hij/zij meer “verdiende” dan datgene dat uiteindelijk geboden werd. Al met al dus contraproductief.


Mensen willen ook meer intrinsiek dan extrinsiek beoordeeld worden zo bleek al lang geleden uit een gedegen onderzoek van Herzberg. Men wil graag meer vrijheid en verantwoordelijkheid, dat zijn de belangrijkste (intrinsieke) satisfiers in het werk. Iets meer geld (extrinsiek) is vaak maar een zeer tijdelijke prikkel (dissatisfier) .

Het jaarlijkse beoordelingscircus met vaste formats en ingevulde afvinklijstjes  lijkt dus achterhaald. Je kunt er echter niet helemaal afstand van nemen, want de wetgever eist dat er een beoordelingsgesprek plaatsvindt voor het aflopen van een tijdelijk arbeidscontract. Of iemand mag blijven of juist weggestuurd wordt hangt juist daarvan af. Zonder dat formele gesprek en oordeel zal de kantonrechter eerder de positie kiezen van de werknemer in geval van een arbeidsconflict dan die van de werkgever. Een transitievergoeding kan dan nog extra opgelegd worden.







Tussentijdse gesprekken zijn wel zeer welkom en wenselijk, want mensen hebben een sterke behoefte aan waardering en erkenning voor een geleverde prestatie tijdens het werk. Dus zijn open en directe gesprekken hierover belangrijk, maar die moeten niet maar een keer per jaar  plaatsvinden. Dan verliest het juist zijn waarde. Je moet dus zoeken naar een hogere frequentie van gesprekken en naar andere vormen van beloning dan alleen maar in geld.  

Het bovenstaande geldt daarom ook niet voor functioneringsgesprekken. Die zijn juist bedoeld om medewerkers los van het dagelijkse werk  zich te laten uitspreken over hun taak, functie, plannen en verwachtingen. Een vinger aan de pols houden is heel belangrijk en niet alleen bij een bezoek aan de huisarts die de polsslagen telt. Zo weet een werkgever of leidinggevende  wat er om gaat in het hoofd van de medewerker en kan hij/zij hierop inspelen met training, opleiding en/of een loopbaantraject. Het zou dom en zeker juist kapitaalvernietiging zijn als je deze gesprekken afschaft. “People are the main assets“ is de belangrijkste HRM-slogan en dus is regelmatig luisteren naar medewerkers heel zinvol.          


maandag 20 augustus 2018

Bedrijfskundig en medisch onderzoek bij MMC




 
Fontysgebouw R1 op de Rachelsmolen in Eindhoven, waar Technische Bedrijfskunde zich bevindt op de eerste verdieping

Een groepje vierdejaarsstudenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde heeft gedurende een half jaar een onderzoek uitgevoerd op een medische behandelafdeling van het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven. Edo Appelhof, Harm van Beers, Lieke van de Meulengraaf en Noor Gevers hebben onder begeleiding van een arts/onderzoeker en medisch specialist/hoofd van de afdeling dr. R.Roumen de huidige situatie bij de afdeling  en expertisecentrum SolviMáx in kaart gebracht en gezocht naar haalbare verbetervoorstellen.


De aanleiding was onduidelijkheid over de precieze wachttijd voor de patiënten en de effectiviteit van de aangeboden behandelingen. De groep patiënten is zeer divers met pijnklachten, die mogelijk in relatie staan met eerdere behandelingen zoals bijvoorbeeld een liesbreuk-, keizerssnede en/of buikwandoperatie. Aangezien het ook een landelijk bekend expertisecentrum is voor het zogeheten buikwandsyndroom, ook wel acnes genaamd, nemen de patiëntenaantallen toe en bij gelijkblijvende capaciteit ook de wachttijden.  In 2017 ging het om ruim duizend behandelde patiënten en men verwacht in 2018 mogelijk 1200 patiënten.
Dr. Roumen heeft medio 2019 een bijzondere onderscheiding gekregen van vakgenoten voor zijn diagnostisch werk met betrekking tot het buikwandsyndroom. Hij kreeg de gouden legpenning tijdens de jaarvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. In totaal is deze hoge onderscheiding slechts 25 keer uitgereikt sinds 1975.   

Binnen de hectiek van een ziekenhuis, met een spoedeisende hulp en vele expertises moesten de studenten een breed en diepgaand onderzoek uitvoeren. Daarvoor konden zij de vastgelegde gegevens analyseren, rekening houdend met de privacy van patiënten, hielden ze een patiënttevredenheidsonderzoek, analyseerden zij de behandelplanning en de looptijd & het aantal behandelingen. De nadruk lag op de interne processen en de communicatie intern en met betrekking tot de patiënten.

De veelheid aan bruikbare informatie was groot, maar gezien de vertrouwelijkheid van het onderzoek kunnen we deze niet uitgebreid bespreken. De bedrijfskundige studenten hebben aanbevelingen gedaan over het verbeteren van de structurele informatie richting patiënten alsook het beter afstemmen van de interne planningen tussen artsen en verpleegkundige behandelaars. Men heeft zelfs geopperd om twee afzonderlijke behandelafdelingen organisatorisch samen te voegen.
Recent medio juni 2023 is dr. R.Roumen ook onderscheiden voor zijn verdiensten. Zie onderstaand artikel in het ED.

 

Dit was een bijzondere gelegenheid om bedrijfskundig onderzoek uit te voeren in het medisch domein waarbij zaken als klanten veranderen in patiënten, doorlooptijd verandert in behandeltijd en de kwaliteit van een product opeens de kwaliteit en effectiviteit van een behandeling of dienstverlening betekent. Het nut en de relevantie van bedrijfskundig onderzoek in de gezondheidszorg staan buiten kijf  en krijgt hopelijk nog vele opvolgers. Zeker boeiend voor studenten en hun begeleiders. 


Groepslid Noor Gevers (helemaal rechts op foto) behaalde in juli haar bachelordiploma. 
         


Midden: Lieke van de Meulengraaf als een van de drie genomineerden voor beste scriptieprijs
 tijdens de diploma-uitreiking in februari 2019

vrijdag 25 mei 2018

Gaan Noah en Lightyear One de wereld redden?

Stella-Vie van TU/e  winnaar World Solar Challenge 2017

We kennen al enkele jaren de pogingen van verschillende studententeams, uit Eindhoven, Twente en Delft die ieder een eigen auto op zonne-energie hebben ontwikkeld en deze in Australië tijdens de Solar Challenge gingen uittesten. Welke auto is het snelste om dit reusachtige land dwars over te steken. De eerste race was al in 1987 en ging van Darwin (Noorden) naar Adelaide in het Zuiden over een afstand van ruim 3.000 km. Al zeven keer won het team van de TU/Delft met hun auto Nuna. In 2017 won echter de TU/e auto Stella Vie in de categorie Cruiser. Daarvoor deden de Stella in 2013 en de Stella Lux hetzelfde in 2015.
Zo begon het ooit, maar inmiddels zijn we alweer heel wat mijlpalen verder.


Een groepje van zo’n twintig studenten van de Technische Universiteit van Eindhoven heeft zich een nobel en ambitieus project als doel gesteld. Probeer in één jaar tijd een volledig circulaire personenauto te ontwikkelen, die de naam Noah (de Engelse naam van Noach) heeft gekregen. Deze verwijzing naar de Bijbelse figuur, die van God de opdracht kreeg om een ark (boot) te bouwen waar een selecte groep mensen en vooral paren van alle diersoorten en planten in verzameld moesten worden. Alleen zo zouden zij misschien de allesvernietigende wereldwijde vloedgolf kunnen overleven. Kennelijk stellen de ambitieuze studenten ook zo’n verheven doel om de (auto-)wereld te redden met een product dat duurzaam is, geen schade toebrengt aan mens en milieu en oneindig kan worden hergebruikt, een circulaire auto dus.



Amber One
Het is al enige decennia geleden dat Universiteiten bolwerken waren voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. De uitkomsten daarvan resulteerden in wetenschappelijke inzichten en soms uitvindingen zoals bijvoorbeeld nieuwe motoren, aandrijfsystemen, overbrengingen  en materialen. De kennis daarover werd dan vastgelegd in octrooien en patenten. Daarna was het maar hopen en vaak wachten totdat anderen, meestal bedrijven,  dit oppakken om er nieuwe toepassingen voor te ontwikkelen in maatschappelijk nuttige producten.  Het zelf op de markt brengen van unieke, nieuwe producten was nooit het doel van universiteiten, dat werd namelijk overgelaten aan het bedrijfsleven. Dat is het laatste decennium radicaal gewijzigd. Nu zijn er op velerlei gebieden teams en projecten van start gegaan die juist wel als doel hebben om een volledig nieuw product te lanceren, meestal prototypes. Later kunnen deze ook via start-ups in kleinere series gemaakt worden.  
Zo is Lightyear ontstaan die eind 2018 een produktiehal van 3000 m2 op de Automotive Campus in Helmond heeft ingericht. Daar moeten vanaf 2020 enkele tientallen auto's van de band moeten gaan rollen van het type Lightyear One, een door zonnenergie aangedreven auto.  


Een impressie van De Lightyear One. foto: Lightyear

Er zijn al 100 stuks van dit type besteld en deels vooruit betaald.  De nieuwprijs is zo'n € 119.000 excl. BTW.  De honderddertigste  werknemer is al aangenomen.  Lightyear is voortgekomen uit de studentengroep die in 2013 en 2015 meededen aan de World Solar Challenge in de categorie gezinsauto's. De CEO is de nog 28 jarige Lex Hoefsloot, die door het VPRO programma Toekomstbouwers dit jaar de hoofdprijs won van € 10.000 en ook al voor miljoenen wist binnen te halen van investeerders terwijl er alleen nog een prototype is gepresenteerd tijdens een besloten bijeenkomst. Hoefsloot gelooft in de mogelijkheid om een auto te laten rijden op alleen zonne-energie, waardoor die weer 3 keer minder CO-2 uitstoot dat bv een Tesla. In totaal liggen er bijna vijf vierkante meter zonnepanelen op de motorkap en het dak met veiligheidsglas dat zo sterk is dat het een volwassene kan dragen zonder beschadigingen.  
Andere elektrische auto's zijn afhankelijk van een beperkte actieradius en laadpalen. De Lightyear One combineert vrijheid en duurzaamheid!  Op 26 juni 2019 kon het publiek de Helmondse auto in de vliegtuighangar in Katwijk persoonlijk komen bewonderen bij zonsopgang. 
  
De Lightyear One (foto Lightyear)


De actieradius moet 800 km gaan bedragen en met een elektrische aandrijving in alle vier de wielen. Het is dus niet alleen een leuk studentenproject geweest maar heeft nu ook een concrete veelbelovende spinoff opgeleverd die een plaats gaat veroveren tussen de al bestaande autofabrikanten.  Op jaarbasis zou de auto maximaal zo'n 20.000 kilometer kunnen rijden en hoeft misschien dan maar 25 keer apart te worden bijgeladen. Als het lukt zou het een serieus alternatief en een concurrent voor de Tesla zijn.


ISA, de zuinigste auto (foto: serveimagePOWN7ZXJ)

Isa, Stella, Lina, Amber, Storm, Lightyear One, Luca en Noah zijn niet alleen leuk klinkende namen maar ook innovatieve voertuigen die hun geboortegrond in Eindhoven hebben . Het kan zo gek niet zijn of men probeert het: de zuinigste auto (Isa met laagste brandstofverbruik) , de eerste volledige elektrische gezinsauto(Stella),  de volledig elektrische motor,  de eerste elektrische formule 1 racewagen, de eerste elektrische sportauto die vrijwel geheel gemaakt is van plastic afval. Het zijn niet alleen visionaire ambities, maar juist hele concrete studentenprojecten. Zelfs een nieuwe brandstof is ontwikkeld op basis van mierenzuur. Waar het in de auto-industrie vaak vele jaren duurt voordat een nieuwe innovatie wordt gelanceerd, kunnen deze universitaire teams veel sneller met resultaten komen. Dat is de grote winst,  vooral door hun jeugdige onbezonnenheid en gedurfde ambities.  Isa zou de meest zuinige , maar toch comfortabele auto worden met een beoogd verbruik van 1 liter brandstof  op 500 kilometer. Als stadsauto heeft Isa wel nog een maximum snelheid van 60 km/uur en weegt maar 200 kg en heeft een eenvoudige aandrijfas en is in 2014 gereed gekomen. Luca in in oktober 2020 gepresenteerd aan de pers. De auto is gemaakt van petflessen en een onderstel van vlas en gerecycled plastic. Ook de carrosserie en zelfs de ruiten en het interieur is gemaakt van herbruikbare materialen  waaronder petflessen, huishoudelijk afval en hard plastic. De gele lak bestaat uit een duurzame folie . Aan André Kuipers de eer om deze wagen , een tweezitter te onthullen .  De aandrijving komt van zes modulaire pakketten van batterijen die samen zestig kilo wegen. De elektrische motoren zijn in de achterwielen gemonteerd. Het totale gewicht is een stuk minder dan de gemiddelde elektrische auto. Toch is de actieradius nog redelijk met 220 km  bij een gemiddelde snelheid van 90 km/uur.
                                  Luca, de 2-zits elektrische sportauto gemaakt door TU/e-studenten
                                               (foto: ED Bart van Overbeeke)
                          
 
Stella, de op zonne-energie aangedreven gezinsauto (foto ED)
TU/e elektrische racewagen(foto:ED)


Elektrische motor TU/e: Storm  
Carrosserie van Noah (foto: Keyshot)
Op de afbeelding hierboven is het chassis te zien van Noah , dat gemaakt is van een nieuw soort duurzaam materiaal van suiker. De carrosserie is gemaakt van vlas en biohars. Deze natuurlijke grondstoffen zijn in overvloed aanwezig en hebben in een composietsamenstelling  toch de eigenschappen van een zeer licht en toch oersterk materiaal. Het is een goed alternatief voor de gangbare metalen en kunststofmaterialen. De toekomstige auto zal ook elektrisch aangedreven worden en niet afhankelijk zijn van fossiele grondstoffen. Men heeft hiervoor zes compacte accukoffertjes in gedachten, die snel en gemakkelijk verwisseld kunnen worden en samen 60 kg wegen. De aandrijving  bestaat uit twee elektromotoren van 15 kW en een dubbele automatische versnelling , een voor in de stad en een voor op de snelweg. Het totale gewicht van de auto is zo'n 420 kilogram en dat is ongeveer de helft van een gangbare personenauto. Toch haalt de auto een topsnelheid van 100 km/uur en heeft een actieradius van 240 km.
Begin juli is de auto gepresenteerd bij de Suikerunie in Dinteloord, omdat dit bedrijf enkele componenten, verkregen uit suiker, heeft geleverd.   
Men hoopt natuurlijk voor deze wagen  de goedkeuring te krijgen van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, zodat de auto ook daadwerkelijk kan deelnemen aan het verkeer en deze zomer aan een Europese tocht kan beginnen om alles uit te testen.


Lina, de uit bio-composiet ontworpen personenauto (foto: ED)

Deze voorbeelden met betrekking tot nieuwe vervoersmiddelen zijn niet de enige. De TU/e heeft momenteel ook een andere groep studenten aan het werk gezet vanuit de opleiding Bouwkunde, die zich bezig houden met "het huis of appartement van de toekomst", dat slim én duurzaam moet zijn. Het project heeft de naam LINQ gekregen. Het team dat dit gebouw gerealiseerd heeft gaat in november namens Nederland meedoen met een internationale uitdaging De Solar Decatlon Challenge in Dubai. Door het ontwerp van schuine en dubbele wanden krijg je meer schaduw en natuurlijke ventilatie, waardoor minder energie nodig is voor koeling. In het huis wordt ook gelijkstroom en geen wisselstroom toegepast. Met water in de muren krijg je een soort omgekeerde vloerverwarming. Ook bij het watergebruik is slim nagedacht . Van de 30 liter die je gebruikt wordt maar 2 liter verspild, dankzij  een filtersysteem in de douche voor zuivering, desinfectering en hergebruik. Het huis wordt vrijwel in zijn geheel verscheept naar Dubai. Tijdens de Dutch Technology Week begin juni kan iedereen het huis bezichtigen.  


Voorzijde van het ontwikkelde duurzame, slimme huis LINQ.
Achterzijde met schuin aflopende wand en dak. Bovenop dunne zonnepanelen. 



Update juli 2023 
Een studentengroep hebben zich verenigd in VIRTUe , een team dat een volledig circulair huis ontwierp
genaamd Ripple in het kader van de Solar Decathlon Europe challenge in het kader van innovatief bouwen. Op de bijbehorende link kunnen we het hele artikel lezen zoals het in het ED heeft gestaan.
  https://www.ed.nl/wonen/dit-is-de-toekomst-huizen-van-hout-voorzien-van-domotica-en-plek-voor-vleermuizen~aefb203d/


De groep studenten maakt lange werkweken van 60 à 70 uur per week en hebben er zelfs hun universitaire studie voor een jaar voor stilgelegd, om zich volledig op dit project te kunnen storten. Desondanks is het enthousiasme en de motivatie zeer groot. Als het lukt, binnen de afgesproken termijn dat zou dit een topprestatie zijn en een onvergetelijke ervaring. Laten we voor ze duimen. Zoals de Britse Chimpansee -deskundige en onderzoeker Jane Goodall recent heeft aangegeven zijn we voor de redding van de wereld aangewezen op de jeugd. We hebben de aarde en deze planeet in bruikleen van toekomstige generaties en moeten we dus uiterste zorg betrachten. De TU/e studenten hebben dat begrepen en werken eraan.  De wereld redden kan alleen met een volledig circulaire en duurzame economie, die bestaat uit alleen maar duurzame en circulaire producten en bedrijven.

Deze ontwikkelingen zijn een zege voor de innovatie. Het wachten is daarom ook op vergelijkbare ontwikkelingen in de luchtvaartsector. Het is verrassen en goed nieuws dat KLM en de Tu-Delft een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten om een groot passagierstoestel Flying-V te ontwikkelen in een revolutionaire V-vorm, die veel lichter is en daarom misschien wel tot 20% minder brandstofverbruik oplevert.   Met ruim 300 passagiers een toekomstige concurrent van het modernste vliegtuig de A350 ?!
Zijn de universiteiten de toekomstige uitdagers van Boeing en Airbus?? Hopelijk wel, want de sector innoveert maar mondjesmaat. 
Flying-V van bovenaf gezien (foto:www.tudelft.nl)

woensdag 7 maart 2018

Cradle to Cradle heeft de toekomst

Begin van de presentatie over Cradle to Cradle in Agnus Deo kerkje in Waalre , 7 maart 2018


Gerrit Bruggeman (linkedin-foto)
 

Afgelopen woensdagavond had ik het bijzondere geluk om in mijn eigen woonplaats Waalre een lezing bij te wonen van een collega bedrijfskundige die in Waalre woont en zich al een aantal jaren intensief  en op hoog niveau inzet voor Cradle tot Cradle. Deze Gerrit Bruggeman blijkt een goede bekende te zijn van Michael Braungart en Bill (William) McDonough. In Nederland adviseert Gerrit veel ondernemingen om deze duurzaamheidsvisie verder uit te dragen. Bruggeman zit in de bestuursraad van C2CPII en is dus verantwoordelijk voor het toekennen van de certificaten (zie ook onderstaande afbeeldingen).

De presentatie begon met een plaatje van IJsland, dat voor de oprichters van C2C een steeds grotere rol is gaan spelen omdat hier jaarlijks bijeenkomsten worden gehouden. Deze zijn bedoeld om ervaringen uit te wisselen tussen gecertificeerde bedrijven en daarnaast bij te dragen aan "community-vorming". Als je eenmaal gekozen hebt voor C2C dan ga je ook een missie aan om het steeds beter te doen en steeds "integraler" met leveranciers en afnemers.
Bovendien is IJsland het eerste land dat helemaal draait op duurzame energie en dus zonder fossiele energiebronnen functioneert.     Was het zo dat in de beginjaren vooral kleinere, middelgrote en familiebedrijven met C2C aan de slag gingen zoals Ahrend, Desso en  Mosa , nu druppelt het ook door naar grotere ondernemingen. 
Bruggeman heeft momenteel op hoog niveau gesprekken met ondernemingen als Ikea, H&M, DSM en G-star (producent van Jeans).  Daarnaast is het zo dat nu ook het eerste platina-cetrificaat is uitgereikt,  de hoogste score.






Het in 2002 uitgeven boek over C2C

Bruggeman studeerde Bedrijfskunde aan de Nyenrode Business Universiteit en daarna aansluitend een MBA-opleiding aan de  Michigan State University .
 Zijn beroepscarrière begon in de kledingbranche bij de Bijenkorf, daarna bij de ontwikkeling van kledingmerk Mexx en ook nog bij het Duitse kledingbedrijf van Laack. 

Later is Bruggeman als bedrijfsadviseur aan de slag gegaan en de laatste jaren steeds meer vanuit Cradle to Cradle. 
Hij vertelt enthousiast hoe hij nauw betrokken is geweest als ad-interim CEO bij het certificeren van  beddenfabrikant Auping. Dat laatste bedrijf mag zich Koninklijke noemen en heeft als eerste ter wereld een C2C gecertificeerd bed/matras gerealiseerd. Het is een familiebedrijf en was al toekomstgericht en vooral heel degelijk. Nu zijn ze ook nog duurzaam. Koploper zijn betekent soms ook onverwachte verrassingen tegenkomen. Zo kreeg Auping  vanuit de VS van de CEO van de Marriott-hotelketen de vraag of ze niet 140.000 bedden konden leveren. Helaas was dat een maatje te groot, want de jaarproductie van Auping is maar een fractie hiervan. Hieruit blijkt wel dat duurzaamheid en een C2C-keurmerk ook flink meer omzet kan genereren.
In de zaterdagbijlage van de NRC op 17 februari 2024 stond een update over het Nederlandse bedrijf Auping dat in Deventer haar fabriek en hoofdkantoor heeft. De huidige directeur Duurzaamheid is de 42 jarige Mark Groot Wassink en die heeft de meer circulaire matrassen (nog niet boxsprings) verder ontwikkeld. Het belangrijkste verschil is het weglaten van schuim. Daarvoor in de plaats heeft met gekozen voor zuiver polyester, dat weliswaar ook een plastic is, maar in zuivere vorm wel goed te recyclen is, bijna net zo goed als glas namelijk 100%. Op een nieuwe productielijn zouden eind 2024 wel 100.000 duurzame matrassen gemaakt moeten worden. Dat vermogen om matrassen te kunnen recyclen, zonder verlies van kwaliteit is erg belangrijk want momenteel worden elk jaar nog 1,5 miljoen matrassen verbrandt en dat is een grote bron van vervuiling. Een ander element is de lijm die vervangen is , waarvoor ook een polyestervariant is gekozen die na verhitting weer vloeibaar wordt. Dat resulteerde is de matrassen Elysium en Evolve. In het meest luxe matra de Elite zit wel nog wat schuim. Er wordt naar gestreefd om 1 matras per minuut te maken op deze nieuwe productielijn met robotarmen. Alleen de inpakhoes voor de matras is nog wel wegwerpplastic. 

 Bruggeman is als commissaris ook betrokken geweest bij papierfabriek Van Houtum in Swalmen. Dat leidde ook tot het eerste C2C- gecertificeerde papier.

Het 2e boek dat in 2013 verscheen

Iemand uit de zaal vroeg Gerrit of de spijkerbroek die hij droeg wel duurzaam was, want katoen gebruikt (en vervuilt) erg veel water bij de productie van jeans. De jeans waren echter van het Belgische atelier Notermans en de kleur was verkregen uit mosselen en dus niet van indigo zoals meestal.   
Bruggeman liet ook een boek zien met het logo van Heineken. Dit boek was gemaakt van de bierresten en dus biologisch afval van het brouwproces. Normaal moet Heineken betalen voor de verwerking of afvoer van het afval en nu levert het zelfs een nieuw duurzaam en bruikbaar product op met een meerwaarde.     
Na het verschijnen van het boek Cradle tot Cradle in 2002 is er in Nederland veel aandacht voor geweest door de Tegenlicht documentaire Afval is Voedsel. Dat was een spreekwoordelijke wake-up-call voor bedrijfsleven en overheid. Opeens waren er vele partijen die meteen in zee wilde met het bureau van Braungart (Epea). 

De ontwikkeling van het Floriadeconcept  in Venlo in 2012 was er het resultaat  van, het Gemeentehuis van Venlo, net als de kort geleden nieuw  aangelegde ondertunneling en snelweg door het hart van Maastricht (A2). Ook bedrijven wilden meteen ermee aan de slag.
Zo vertelde Bruggeman dat Philips ook een C2C televisie wilde maken die er uiteindelijk ook is gekomen. Het werd de Econova LCD en daarin worden in plaats van ruim 4000 chemicaliën zoals in de meeste tv’s, maar slechts 7 verschillende stoffen gebruikt, die ook niet schadelijk zijn.  In 2010 is deze op de markt gekomen.  Het kan dus gewoon, als je maar de focus erop richt. Het bijzondere van Bruggeman is dat zijn Cradle to Cradle-visie heel diep zit en vanuit een onwrikbare overtuiging komt. Dit blijkt ook uit zijn recente publicatie met als titel: "Bewust zijn en duurzaamheid" , dat ook te vinden is op de MVO-website en op zijn Linked In-weblog. Bruggeman verwijst ook graag door naar de website https://TGTHR.nl waar je allerlei partners rondom duurzaam ondernemen tegenkomt.
In 2013 is het 2e boek "The Upcycle" van Braungart & McDonough verschenen. Zie ook:

http://fontysduurzaam.blogspot.nl/2013/12/2-mvo-cradle-to-cradle-c2c.html


Bruggeman tijdens zijn lezing met uitleg over eco-efficiënt en eco-effectief.

De Cradle to Cradle- filosofie kent vijf pijlers
1. Material Health
2. Material Re-utilization
3. Renewable energy
4. Water stewardship en
5. Social responsibility  
 
Op al deze gebieden moet je goed scoren om in aanmerking te komen voor een certificaat van C2C.
Welke materialen of chemicaliën je ook gebruikt, ze moeten niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Denk aan de reclame van de nieuwe Desso tapijt, die stelt dat dankzij het vloerkleed de binnenlucht gezonder wordt, de "Air Master
Verder moet je ontwerpen volgens de natuur. Dus volledig gesloten natuurlijke òf gesloten technische kringlopen.  Met een mooi woord heet dat ook biomimicry. Zie
http://fontysduurzaam.blogspot.nl/2013/12/3-mvo-biomimicry-of-de-natuur-als.html
Gebruik ook alleen hernieuwbare energie van de zon, wind, water en bodem. Zorg dat natuurlijke resources zoals water, bodem, lucht en milieu gezond en schoon blijven. Ze zijn er ook voor de generaties na ons. En nieuw in het rijtje is sociale, maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat betekent eerlijke "living wages", dus lonen waar je ook "normaal van kunt leven" en  niet alleen in armoede. Veiligheid op arbeidsplek en bij de arbeidsomstandigheden en dus ook geen kinderarbeid.

Als het C2C concept voldoende bekendheid heeft gekregen dan moet het de nieuwe kwaliteitsstandaard worden. In de economie zouden alle bedrijven, processen en producten hieraan moeten voldoen.
 De economie is er niet voor de geldschieters, maar voor alle mensen, nu en in de toekomst, ook al worden dat er 9 miljard op de hele aarde. Iedereen verdient een minimum niveau van bestaan. Dat is ook de essentie van mijn boek Solidaire Economie (2017, uitgeverij Nearchus).
http://solidaireeconomieboek.blogspot.nl/2017/08/bespreking-solidaire-economie-op-weblog.html


Hier prijkt de naam van Bruggeman als sinds 5 jaar in de board of Directors.