donderdag 29 november 2012

Symposium Duurzaamheid

Milieugoeroe’s Wouter van Dieren en Lucas Reijnders in Eindhoven.


Deze week maakten beide eminence grises van de Nederlandse milieubeweging hun opwachting bij de TU/e tijdens een symposium over Duurzaamheid, georganiseerd door het vredescentrum in Eindhoven. De opkomst was niet erg groot met zo’n 25 personen maar de gemiddelde leeftijd was dat wel. Het is kennelijk geen thema voor de jonge generatie. Zij maken zich momenteel minder druk over het opraken van grondstoffen of de aantasting van onze planeet. Toevallig was ook Bernard Gerard (SP ondersteuner 2e Kamerlid Paulus Jansen, portefeuille milieu en wonen) aanwezig, maar hij bleek lid te zijn van het vredescentrum en is ook zeer geïnteresseerd is in dit thema.

Beide sprekers hebben al een lange staat van dienst op dit gebied en bijzonder is dat Wouter van Dieren zelf afkomstig is uit Eindhoven. Zijn vader was een ingenieur die werkte voor het Philips Natlab. Hij herinnerde zich ook nog de bijzondere bezoekjes aan de Philips bibliotheek, een van de vele maatschappelijke activiteiten die Philips, ooit dé sociale onderneming van Eindhoven, verzorgde naast de subsidiering van sportclubs, het verschaffen van goedkope huurwoningen via de eigen woningbouwvereniging en het verlenen van studieleningen voor kinderen van Philipsmedewerkers. Helaas herkennen we daar weinig meer van bij het huidige Philips concern dat de laatste jaren alleen maar krimpt in personeelsomvang.


Lucas Reijnders, de eerste spreker en inleider op het thema duurzaamheid is emeritus hoogleraar Milieukunde aan de universiteit van Amsterdam. Hij gaf een meer historisch overzicht van het duurzaamheidsdenken, beginnend bij John Stuart Mill, die al in 1842 pleitte voor een stationaire economie. Veel later komt de steady state economy van H.Daly uit 1973. Dit zouden we tegenwoordig een circulaire economie noemen. Het gaat dan om gesloten kringlopen waarbij geen eindige energie verbruikt wordt en grondstoffen volledig hergebruikt worden zonder verlies van kwaliteit. Dit uitgangspunt vinden we ook terug bij het Cradle tot Cradle principe van Baumgarten en McDonough. Reijnders liet meerdere overzichten zien waarop het piekmoment al gepasseerd is of aanstaande is. Het hoogste punt waarbij er meer verbruikt wordt dan er nog aan voorraden grondstoffen aanwezig zijn. Zo kennen we het begrip Peakoil waarbij het gekoppeld is aan aardolie. Voor andere kostbare metalen geldt het echter ook.
Reijnders liet ons ook zien hoe efficiënt de huidige economie is voor een aantal grondstoffen. Bij papier en glas hebben we in Nederland een redelijk hoog recycle percentage bereikt. Helaas geldt dat vreemd genoeg echter niet voor goud, zilver, koper en lithium.

Indrukwekkend was ook het overzicht met de geschatte totale hoeveelheid energie van duurzame hernieuwbare energiebronnen. Dan blijken zonne- en windenergie veelbelovender te zijn dan getijde-energie, thermische energie of biobrandstoffen.

De tweede spreker was Wouter van Dieren die al sinds 1970 aangesloten is bij de Club van Rome. Deze onderzoeksclub heeft in 1972 een rapport gepresenteerd getiteld “Limits to Growth”. Dat rapport is inmiddels in een oplage van 13 miljoen stuks verspreid in 50 talen en de boodschap is nog steeds even relevant. Wij kunnen zo met onze economische en mondiale ontwikkeling niet door blijven gaan. De te grote wereldbevolking en de beperkte beschikbaarheid van grondstoffen en voedingsstoffen zullen gaan botsen en voor problemen gaan zorgen. Deze groep van wetenschappers onder leiding van het echtpaar Meadows hebben een zeer omvangrijk milieusysteemmodel ontwikkeld en gevuld met alle beschikbare data en vervolgens doorgerekend en geëxtrapoleerd naar de toekomst. Dat levert uiteindelijk vrij eenvoudige plaatjes op die laten zien dat beschikbaarheid voedsel en grondstoffen gaat conflicteren met benodigde bevolkingsgroei en economische groei. Het zal dus echt anders moeten.
Inmiddels heeft de Noorse onderzoeker Jorgen Randers van de club van Rome een geactualiseerde versie van het rapport geschreven met de nieuwste data die toch hetzelfde beeld opleveren. De titel van het rapport luidt: “2052, a global forecast for the next forty years”.


De huidige internationale wereldwijde milieuafspraken proberen landen te dwingen hun CO2 uitstoot te beperken zodat de gemiddelde temperatuur op aarde niet verder stijgt dan met 2 graden Celsius.
Het is echter volgens nieuwe berekeningen veel realistischer om uit te gaan van een te verwachten stijging met 6 graden Celsius en dat zal desastreus zijn en misschien zelfs woestijnvorming in Frankrijk en andere Mediterrane landen opleveren.
Een tweede belangrijk onderwerp dat van Dieren aansneed was de gigantische berg of beter kluwen van plastic, die in de wereldoceanen ronddrijft. Deze plastic soep vernietigt de ecostructuur en treft met name het lantaarnvisje dat net als plankton aan het begin van de voedselcyclus staat en op grote schaal nu uitsterft door deze plastic rommel. Juist de visstand levert zo’n 30% van de dierlijke en benodigde eiwitten en dat gaat dus op termijn grotendeels verloren. Verschillende onderzoeken hebben echter tot nu toe alleen als resultaat opgeleverd dat deze plastic deeltjes niet meer uit het milieu zijn te verwijderen. Het is zelfs zo dat minuscule deeltjes in alle zeeën en op alle stranden zijn te vinden. Deze plastic soep (plastic marine litter) is ook een project van bureau IMSA dat plannen ontwikkelt voor een plasticvrije Noordzee.


Het zal dan ook niemand verbazen dat van Dieren pleit voor een drastische wijziging van onze economie die duurzaam (sustainable) moet worden met gesloten, circulaire stromen van grondstoffen en hernieuwbare energie. Hij sprak van Social Corporate Responsibility 2.0 (de Engelse benaming van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen):
“De onderneming is de samenleving dus wees in al je activiteiten een weldoener voor de samenleving". Van Dieren bestrijdt dan ook het huidige neoliberalisme en de bedrijven die streven naar het privatiseren van de winsten en socialiseren van de (maatschappelijke) kosten. Het afschuiven of niet meer meetellen van milieukosten door bedrijven kan echt niet meer.

Van Dieren is al meer dan 25 jaar directeur van onderzoek-,adviesbureau en denktank IMSA te Amsterdam. Daar werken inmiddels 17 professionals, merendeels vrouwen onderverdeeld in onderzoekers en adviseurs. In de woorden van van Dieren zijn het eerder resultants dan consultants.In alle projecten die ze uitvoeren streven ze naar tastbare resultaten en niet alleen mooie rapporten. Door de jaren heen heeft Wouter van Dieren vele nauwe contacten opgebouwd met ondernemers en politici. Daarvan getuigt ook het jaarlijkse Springtij festival dat eind september op Terschelling gehouden wordt en georganiseerd wordt door Wouter van Dieren. Zelfs de minister van Milieu van China was er te gast. Ruud Lubbers, Jan Marijnissen en Peter Bakker( ex-TNT ceo) hebben ook op dit festival een “Duinrede” gehouden.
IMSA is ooit opgericht in 1985 met geld van Philips en Unilever en zoekt wegen naar duurzame ontwikkeling, daarbij gebruik makend van de systeemmodellen en –analyses die ook bij de Club van Rome gebruikt werden. Hij heeft inmiddels ook twaalf boeken op zijn naam staan waarvan een belangrijke is “De natuur telt ook mee”(1995).
Het was een bijzondere, inspirerende middag vooral ook omdat ik na 30 jaar weer terugkeerde naar het gebouw (Auditorium ) op de TU-e waar ik zelf tijdens mijn studie Technische Bedrijfskunde vaak geweest was tijdens Studium Generale activiteiten.


dinsdag 27 november 2012

Hoe realiseer je een bezielde organisatie ?

Een inspirerende Toplezing van Giel Pastoor.


Afgelopen maandag slaagde de huidige directeur (en beweegstrateeg)van het Parktheater Giel Pastoor erin om voor een volle zaal van studenten en docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek ruim 90 sheets te bespreken in een overdonderend tempo. Daarbij vertelde hij hoe hij een organisatie met ruim 100 medewerkers in drie jaar tijd op zijn kop heeft gezet en een verliesgevende club omgevormd heeft tot een inspirerende, succesvolle en gezonde organisatie. Een knappe prestatie die inmiddels ook op verschillende manieren beloond is geworden met o.a. “de Gouden Struif” (een marketingprijs speciaal voor podiumkunsten), “de Beste Werkgever van Brabant van 2011 ” in de categorie non-profit en "Het Slimste bedrijf van Nederland" in 2012 (samen met zo'n tien andere bedruijven).

Pastoor is erin geslaagd om veel bestaande heilige huisjes omver te gooien en het personeel weer uit te dagen en te bezielen. De meest opvallende daarbij is bijvoorbeeld de omvorming van een hiërarchische organisatiestructuur naar een platte bloembladen structuur. Verder heeft hij het managementteam simpelweg afgeschaft omdat het vernieuwing en inspiratie eerder tegenhield dan bevorderde. De meeste vergaderingen zijn ook afgeschaft en door Pastoor beschouwt als verspilling van tijd. In de huidige kantoortuin is ruimte volop om elkaar te ontmoeten en te spreken dat hoeft dan dus niet meer op vooraf afgesproken tijden.
Eind 2007 is Pastoor begonnen bij het Parktheater dat toen net geheel was verbouwd en uitgebreid maar ook kampte met een financieel tekort van ruim € 7 ton. Om een winstgevende exploitatie te realiseren is er flink gesneden in onrendabele programmering. Zo waren de 20 opera’s op jaarbasis onacceptabel, omdat er maar een klein publiek van liefhebbers voor bestaat.

De bevlogen beweegstrateeg, zoals hij zichzelf graag ziet, heeft als logo een getekend hart gekozen met als onderschrift “Raak Elkaar”. Dat is ook letterlijk de intentie van Kunst, dat een publiek wil ontroeren en raken maar ook als boodschap voor het personeel dat ook de gasten en het publiek moet durven aanspreken, ontmoeten en inspireren.
Pastoor is begonnen met speciale bijeenkomsten Meet & Greet voor het personeel met het publiek en daarnaast een Parktheater Academy waar artiesten uit de diverse culturele gebieden het personeel komen vertellen waar het om draait zodat het gehele personeel ook zelf meer bekend is met Kunst en de diverse uitingen en daarover kunnen vertellen aan gasten. Zo heeft Claudia de Breij dat gedaan en vertelt hoe zij als artiest de ontvangst rondom een optreden ervaart . Dat leverde veel bruikbare tips op voor verbetering.

Leuk was het om te horen dat iedere medewerker wanneer hij/zij inlogt op de website eerst een aantal Quizvragen voorgeschoteld krijgt die beantwoordt moeten worden alvorens aan het werk te kunnen gaan. Het zijn allerlei soorten vragen over voorstellingen of wetenswaardigheden over de organisatie en het personeel. Dat levert regelmatig stof voor gesprek op en is ook een leuke manier om allerlei informatie te delen. Dat scheelt nieuwsbulletins en notulen van vergaderingen.
Het personeel wordt ook geprikkeld om elkaar te informeren door een inleiding te verzorgen over wat hem of haar bezielt en dat hoeft niet perse over het werk te gaan. Het mag ook over een hobby of nevenactiviteit gaan. Zo leren medewerkers elkaar veel beter kennen maar ook waarderen. Medewerkers mochten ook voor zichzelf geuzennamen bedenken die een meer persoonlijke boodschap uitdraagt dan een saaie algemene functieomschrijving. Zo staan er op visitekaartjes van medewerkers termen als cijferkraker, duivelstoejager, blijheidsgoeroe en klantknuffelaar.
Verder is er ook een Pa-Troonrede in het leven geroepen waar een prominent persoon zijn visie mag uitspreken voor het voltallige personeel van het Parkttheater. De laatste keer is dat gedaan door Jacco Verhaeren, de zeer succesvolle zwemcoach met olympische winnaars uit Eindhoven.

Zeer indrukwekkend zijn ook de pogingen om als plaatselijke schouwburg en theater in contact te komen met maatschappelijke organisaties. Zo heeft het Parktheater voorstellingen verzorgd mét en vóór ouderen die woonachtig zijn in verpleegtehuizen van Vitalis . Er zijn ook activiteiten in samenspraak met Neos, de organisatie voor opvang daklozen. Zo heeft Theo Maassen zich voorgedaan als zwerver en ging op straat bedelen maar werd niet eens herkend door het winkelend publiek. Sommige muziekvoorstellingen worden nu ook integraal uitgezonden in Ziekenhuizen (via de radio). Het Parktheater maakt echt werk van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hieronder valt bijvoorbeeld ook het project Raak dat is opgezet speciaal voor kinderen in de leeftijd van 8 tot 14 jaar die podiumervaring willen opdoen.

Het Parktheater is een NV met als enige aandeelhouder de gemeente Eindhoven. Toen er weer winst werd gemaakt heeft het Parkttheater een deel van het netto resultaat (zo’n € 7 ton ) teruggeschonken aan de Gemeente. Dat was zeer onverwachts en vergde de nodige onderhandelingen. De rest is gestort in een innovatiefonds TinX om vooral jongeren op te leiden en te interesseren voor een loopbaan in de culturele sector.
In januari 2015 is het Parktheater uitgeroepen tot "Theater van het Jaar". Deze uitverkiezing gebeurt door leden van de Vereniging van Vrije Theater Producenten (VVTP). De nominaties konden door alle werknemers van VVTP worden gedaan. Er kon gescoord worden op verschillende criteria zoals uitstraling, communicatie, ondernemerschap en gastvrijheid. Vooral dat laatste werd geroemd in het juryrapport.

De vele voorbeelden die Pastoor heeft beschreven maken overduidelijk dat het mogelijk is om een organisatie springlevend te maken. De strategie, structuur en vooral ook de cultuur van een organisatie zijn maakbaar en beïnvloedbaar. Dat is zeer goed nieuws voor alle Bedrijfskundigen.

donderdag 22 november 2012

Ekoplaza , het meest duurzame merk van 2012.

De uitverkiezing van EkoPlaza vond plaats tijdens het Nationale Sustainability Congres op 21 november. Behalve EkoPlaza waren genomineerd Dr. Hauschka (cosmetica) en KRNWTR (nieuwe organisatie voor promotie van kraanwater).

EkoPlaza is een keten van ruim 50 winkels, verdeeld over Nederland en gespecialiseerd in biologische voeding. Het bedrijf begon ooit in 1980, opgericht door Gerard Does als biologische buurtwinkel in Amsterdam maar is inmiddels in Veghel (N-Br) gevestigd. Vorig jaar en het jaar daarvoor mocht Weleda(cosmetica) zich een jaar lang meest duurzame merk van Nederland noemen. Het was dan ook Weleda-directeur Hans Nijnens die de prijs (een beeld van Daan de Leeuw) mocht uitreiken. Dhr. Nijnens kon uit ervaring spreken door te vermelden dat deze publieksprijs van meest duurzame merk vooral een bevestiging is dat je op de goede weg bent. Als het om duurzaamheid gaat kun je je altijd verder ontwikkelen, het is geen eindstreep.
Toevallig ken ik Hans Nijnens nog van de tijd dat hij muziekleraar was op de Vrije School Brabant in Eindhoven en mooie muziek- en toneelvoorstellingen ten gehore bracht met het bovenbouwkoor en schoolorkest.Voordat hij de overstap maakte naar Weleda was hij ook een paar jaar voorzitter van de beleidsvergadering en daarmee informeel tijdelijk directeur van deze middelbare school.


De organisatie hanteert ook als merk “het dichtst bij de natuur” en voert in haar assortiment een groot aantal Demeter producten (keurmerk van biologisch-dynamische producten). De bio-dynamische landbouw heeft juist deze maand haar 75 jarig jubileum gevierd in de Rode Hoed te Amsterdam. Dr.ir.E.Goewie, emiritus hoogleraar Ecologische Landbouw aan de Wageningen Universiteit hield een lezing om duidelijk te maken dat deze Bio-dynamische benadering wel degelijk wetenschappelijk is onderbouwd.
Juist deze week is ook het appelras Dalinco als beste appel van Nederland uitgeroepen door de smaakjury van Nieuwvers.nu. Deze appelsoort wordt geteeld door de biologisch-dynamische fruitteler Harrie van den Elzen uit het Brabantse dorp Zeeland.
De biologisch-dynamisch landbouw is ontwikkeld op aanwijzigingen van Rudolf Steiner die in 1924 een landbouwcursus gaf. De belangrijkste uitgangspunten daarbij waren dat hij pleitte voor gemengde bedrijven(akkerbouw én veeteelt) en gesloten (stof-)kringlopen. Wat nu heel modern is en bepleit wordt door de Cradle to Cradle visie van Braungart en McDonough was dus al bijna een eeuw geleden voor het eerst bedacht.
Kosmische invloeden spelen ook een rol bij bedrijven van landbouw zoals bijvoorbeeld de maanstand op zaaien en oogsten. Verder staat de bio-dynamische landbouwmethode geen kunstmest en chemische onkruidverdelgers toe. Er mag alleen natuurlijke,dierlijke mest aangevuld met preparaten gebruikt worden.

De doelstelling van EkoPlaza is om ervoor te zorgen dat biologisch eten betaalbaar en voor iedereen bereikbaar is. EkoPlaza is de grootste biologische supermarkt van de Benelux. EkoPlaza is de winkelformule waar ook franchisenemers deel van uitmaken en georganiseerd zijn onder de naam Biosfeer bv (vanaf 1999 ). Samen met Udea bv (groothandel, ontstaan in 1999 en volledig eigenaar van EkoPlaza) , Organic retail partners bv en New Organic World bv vallen deze bedrijven onder de holding en familiebedrijf DoBriDo en zijn er circa 600 mensen werkzaam.

Aan de leiding staan de ondernemers Erik Does (zoon van Gerard en nu algemeen directeur) en Eric-Jan van den Brink (commercieel directeur) en zij namen de prijs dan ook persoonlijk in ontvangst.

EkoPlaza heeft inmiddels ook een sponsorcontract afgesloten voor twee jaar met Olympisch kampioene Snowboarden Nicolien Sauerbrei die zelf ook al jaren biologisch eet.

Deze prijs is een belangrijke erkenning dat biologische voeding (met merken als Eko en Demeter) daadwerkelijk bijdraagt aan een duurzame toekomst. Het is wel jammer dat door de rechtsvorm (een combinatie van besloten vennootschappen) echte transparantie ontbreekt en het onduidelijk is hoe toekomstbestendig het bedrijf is.

Update 2018.
In het voorjaar werd bekend dat Groothandel Udea een nieuw modern distributiecentrum gaat bouwen waar de installaties ontworpen en gerealiseerd zullen worden door het nabij gelegen bedrijf VanderLande dat ook in Veghel gevestigd is en bekend is van de pakket- en koffer-transportbandsystemen. In een magazijn zullen producten op drie verschillende temperaturen worden opgeslagen. Zo'n 140 karretjes zullen volautomatisch de orders verzamelen. Een ander unicum is het feit dat ze nu een winkel in Amsterdam zo hebben ingericht dat deze geheel zonder plastic verpakkingen draait. Deze plasticvrije winkel is mede door stimulans van de Engelse organisatie Plastic Free tot stand gekomen. Inmiddels zijn er 75 winkels in Nederland en er werken zo'n duizend mensen in totaal.

donderdag 15 november 2012

Innovatie op gebied van Windenergie

Eindhovens bedrijf Ibis Power wint Rabobank Innovatieprijs.


IRWES van Ibis Power, winnaar van de Herman Wijffels Innovatieprijs 2012, is een origineel ontwerp van een geïntegreerd windenergiesysteem voor daken van gebouwen in de bebouwde kom.
De ingenieurs Alexander Suma en Rossella Ferraro, werkzaam voor de Technische Universiteit Eindhoven(TU/e) winnen € 50.000 om hun innovatie verder te ontwikkelen.

IRWES is een systeem waarmee windenergie opgewekt wordt op daken van gebouwen, in harmonie met de architectuur, efficiënt en met een korte terugverdientijd. De windturbine bevindt zich aan de binnenkant en uiterlijk zijn er geen opvallende beweegbare delen.

Model van windstromen op een gebouw.


Irwes staat voor Integrated Roof Wind Energy System en kan modulair worden opgebouwd en toegepast op allerlei soorten daken van hoge gebouwen en is tegelijkertijd onopvallend. Volgens de jury zou IRWES wel eens voor de doorbraak van windenergie in de bebouwde kom kunnen gaan zorgen.

Een klein prototype van 4 bij 4 en 6 meter hoog is gebouwd nabij luchthaven Maastricht.


Prototype in Meerssen


Dankzij een prijs gewonnen bij de 55e verjaardag van de Technische Universiteit en uitgereikt door Burgemeester Rob van Gijzel kan er ook een grootschalige pilot gerealiseerd worden op het TU-terrein eind 2012. Dan wordt een unit bevestigd op het gebouw met de naam Vertigo dat ontworpen is door Eindhovense architect Bert Dirrix. Vanwege de hoogte van 57 meter was dit bouwwerk uitermate geschikt.