dinsdag 10 september 2013

Een radicaal ander Personeelsbeleid



HRM rondom Vrijheid, Verantwoordelijkheid en Democratie.

De titel zou kunnen suggereren dat HRM staat voor een nieuwe politieke partij. Dat is echter helemaal niet het geval. HRM staat voor Human Relations Management of gewoonweg personeelsbeleid.
 
De drie kernwaarden van vrijheid , verantwoordelijkheid en democratie geven het beste het beleid weer dat de Zuid-Amerikaanse ondernemer Ricardo Semler nastreeft in zijn bedrijven. Decennia geleden werd zijn visie bekend na publicatie van het boek Semco Stijl waarin hij de uitgangspunten formuleerde van het Braziliaanse bedrijf Semco.
 
In 2003 is een ander boek van zijn hand verschenen getiteld “Het weekend van zeven dagen” dat in eerste instantie weinig serieus lijkt, want wie wil er nu zeven dagen weekend?
Na lezing van het boek begrijp je dat de boodschap wat genuanceerder ligt. Hij stuurt geen mensen de hele week naar huis om van het weekend te genieten. Wel probeert hij al decennia lang omgevingscondities en randvoorwaarden te creëren in bedrijven waardoor mensen maximaal vrij zijn en daardoor ook verantwoordelijk en creatief kunnen zijn.

Bedrijfsdemocratie
Daarnaast hecht hij er veel belang aan dat er een vorm van interne bedrijfsdemocratie ontstaat die alle medewerkers stemrecht geeft en de mogelijkheid tot inspraak en medezeggenschap. Veel ruimere bevoegdheden dan wij in Nederland gewend zijn vanuit de Wet op de Ondernemingsraad.
 Zo laat hij werknemers beslissingen over strategische beleidsplannen, investeringsplannen, het benoemen van leidinggevenden & nieuwe collega’s en het vaststellen van salarissen. Semler gaat zelfs zover dat hij medewerkers over alle bedrijfszaken wil laten meebeslissen. Over de locatie en inrichting van een nieuwe fabriek en werkplek tot en met nieuwe producten en bedrijfsactiviteiten. Zoals burgers in een democratie ook willen meebeslissen (indirect) over zaken die iedereen aangaan, zo zou het zeker ook in een onderneming moeten kunnen.

Vrijheid.
Als het gaat om het begrip vrijheid is Ricardo ook zeer extreem. Waarom zou je volwassen werknemers verstikken in vele strenge regels betreffende werkkleding, werktijden en zelf kwaliteitseisen? Wat je daarmee bereikt is dat mensen zich als een soort slaven of robots gaan gedragen en daardoor zeker niet meer verantwoordelijk en creatief zullen zijn.
Semler probeert al deze drempels in zijn bedrijven weg te nemen, hetgeen wel eens op onbegrip stuit bij afnemers. Internationale kwaliteitsnormen als ISO hanteren de Semco- bedrijven niet tenzij de klanten dat expliciet eisen. Semler maakt ze dan duidelijk dat deze eisen eigenlijk vanzelfsprekend zijn en nageleefd worden, maar niet op een bureaucratische manier die ook nog eens veel geld kost. Semco hanteert garantietermijnen van 5 jaar terwijl 3 jaar vanuit ISO geëist wordt. ISO normen betekenen dus een verslechtering van de levervoorwaarden en maakt producten duurder is de redenering.


Mission Statement
Semler maakt ook duidelijk dat Semco geen mission statement heeft of een ander strategisch beleidsdocument, omdat die meer beperkend werken dan sturend of richtinggevend. Er is wel een document voor nieuwe werknemers met de veelzeggende naam “Handleiding overleven”. Voor werknemers die overstappen naar Semco vanuit traditionele, hiërarchische en gereguleerde bedrijven is dit hulpmiddel bedoeld om een cultuurshock te voorkomen.
De Semco-bedrijven hebben geen ondernemingsplan, geen organigram, geen lange termijn begroting omdat voorspellingen of extrapolaties op de langere termijn alleen maar belemmerend zouden werken op de creativiteit. 
Wel zijn er korte termijn 6 maanden plannen, die ook uitgevoerd worden en waar investeringsbegrotingen voor gemaakt worden.
Doelstellingen als kwaliteit, winst en groei zijn zo vanzelfsprekend dat het geen toegevoegde waarde heeft om die vast te leggen en ook niet inspirerend werken voor medewerkers.
Kernwaarden moeten van onderop komen, vindt Semler en diep verankerd liggen in de gemeenschappelijke cultuur, want dan pas is het duurzaam.

HRM
In de begintijd had Semco nog wel een Personeelsafdeling maar inmiddels niet meer. Alle HRM taken zijn gedelegeerd naar medewerkers, business units en/of afdelingen zelf , zoals de werving en selectie, beoordeling & beloning en loopbaanbeleid.
Er zijn geen functie- of taakomschrijvingen en zelfs geen arbeidscontracten.
Er zijn ook geen receptionistes, secretaresses of postbezorgers. Die taken zijn verdeeld over het overige personeel.
Verder zijn er geen ICT- of KAM-afdelingen, terwijl moderne technologieën, milieu en duurzaamheid wel hoog in het vaandel staan bij Semco. 
Dus ook geen computerreglement of controles op (privé-)computergebruik
Mensen moeten zelf de balans tussen werk en privé zoeken en dat kan niemand anders voor hun doen, omdat ieder individu uniek is.
Semco doet wel aan klant- en medewerkerstevredenheidsmetingen en 180 graden- beoordelingen. Ondergeschikten beoordelen hun leidinggevenden en benoemen deze ook. Groepen medewerkers bepalen zelf wie als nieuwe medewerkers wordt aangesteld. Subculturen en kuddegedrag zoals Semler dat noemt zijn er natuurlijk wel en zijn evolutionair bepaald. Eveneens is het zo dat leidinggevenden vooralsnog ook nog niet overbodig zijn geworden in gedemocratiseerde bedrijven. Ze moeten zich wel voortdurend blijven bewijzen.


Reis door de Ruimte
Zo heet een Werving &Selectie -programma binnen Semco, dat nieuwe medewerkers wordt aangeboden dat een jaar kan duren en waarbij nieuwe mensen op verschillende afdelingen of units zich oriënteren en nuttig maken op hun geheel eigen manier en aan het einde daarvan pas een keuze maken waar ze willen werken en wat voor werk ze graag willen gaan doen.

Verantwoordelijkheid
Zonder regels kunnen medewerkers ook geen overtredingen begaan en bestraft worden.
Semler gebruikt concrete voorbeelden van eerdere overtredingen m.b.t. declaratiegedrag van salesmanagers toen er nog wel formulieren en richtlijnen bestonden. Deze verregaande controle en betutteling moest afgeschaft worden. Is er dan geen misbruik kun je je dan afvragen?? Natuurlijk waren er wel eens afwijkende gedragingen en overtredingen van richtlijnen maar Semler heeft ingezet op verantwoordelijkheid van mensen door iedereen financiële cursussen aan te bieden en met iedereen alle financiële informatie te delen (wekelijks, maandelijks en jaarlijks) zodat men op de hoogte is van het financiële reilen en zeilen van het bedrijf. Hoe hoger de bedrijfskosten (door eventueel misbruik of diefstal) dan blijft de ruimte voor salarisverhogingen ook beperkt en dat is een gezonde prikkel. Als het eigenbelang samenvalt met bedrijfsbelang bescherm je als vanzelf de onderneming.

Besluitvorming: oftewel nietsdoen!

Op allerlei niveaus zijn er regelmatig vergaderingen en bijeenkomsten. Een zo’n vergadering heet “Vrienden van de prins”, waar de vijf hoofdirecteuren en hun managers bijeen komen. Daarnaast is er ook wekelijks een “Vergadering van de kleine man” waar alle medewerkers van een afdeling of unit naar toe mogen. Semler beschrijft allerlei recente voorbeelden van bijeenkomsten waar de meningen nogal sterk uiteen liepen en er vervolgens geen beslissing viel.
 “De kunst van het nietsdoen” noemt Semler dat. Zonder dit met zoveel woorden te zeggen lijkt het een vorm van een democratisch meerderheidsbesluit maar wel met een gekwalificeerde (tweederde of driekwart-) meerderheid en ziet hij niets in besluitvorming op basis van consensus(volledige 100 procent overeenstemming) . Dat blijft als lezer toch nog enigszins onduidelijk, want uiteraard worden er beslissingen genomen en soms ook tegen de zin van Semler in.

Flexwerken en Zelforganisatie
Voor wie inmiddels denkt dat Semco een raar bedrijf van een andere planeet is dan toch een paar ontwikkelingen die we ook elders in het bedrijfsleven signaleren.
Flexwerken heeft Semco meer dan elk ander bedrijf doorgevoerd en dan gaat het niet alleen om werktijden maar ook werkplekken.
De extreem doorgevoerde democratische bedrijfsvoering is ook op te vatten als zelforganisatie. Geef alle medewerkers en vooral de professionals op de werkvloer die betrokken zijn bij het primaire proces alle vrijheid en verantwoordelijkheid om zich te organiseren en zelfstandig te werken. Geen betutteling of sturing van bovenaf.

Na ruim een decennium zie je wereldwijd initiatieven ontstaan die zich hebben laten inspireren door Semler. Het beste voorbeeld in mijn ogen is de nieuwe landelijke Buurtzorg organisatie, met kleine zelfstandige en professionele platte teams.
Er zijn anno 2015 nog meer ondernemingen die de Semco-stijl aanhangen zoals advocatenkantoor Bruggink & van der Velden, bouwbedrijf Kesselaar & Zonen, adviesbureau Finext en bouwmanagementbureau Brain of Buildings van Eric Damhuis.   

maandag 2 september 2013

Ontwerper Daan Roosegaarde en Biomimicry

Daan Roosegaarde


Duurzaam ontwerpen.

Ontwerper Roosegaarde heeft ondanks zijn nog jeugdige leeftijd van 35 jaar inmiddels al meerdere prestigieuze prijzen ontvangen. Zo heeft hij al twee keer de Dutch Design Award gewonnen in 2006 en 2012. In 2013 won hij ook de TIM-award vanwege zijn rol als inspirator. TIM staat voor The Innovation Manager. In hetzelfde jaar won hij de INDEX:Award voor zijn ontwerp van een Smart Highway dat samen met bouwonderneming Heijmans ook gerealiseerd gaat worden in Brabant (in de buurt van Oss).
Verder is hij ook genomineerd geweest voor de World Technology Award , een belangrijke technologie- en innovatieprijs.
Roosegaarde studeerde cum laude af aan de Academie voor de Kunsten in Enschede en daarna aan het Berlage Instituut in Rotterdam. In 2006 is hij samen met vakgenoten begonnen met het bedrijf Studio Roosengaarde dat inmiddels een vestiging heeft in Waddinxveen en een in Shanghai.


Daan streeft naar een verbinding tussen mens en technologie, een soort spontane interactie. Dat blijkt uit zijn ontwerp Dune, dat een glasvezel –) korenveld is, dat verkleurt bij aanraking door de mens. Bekend is ook zijn ontwerp van een sustainable dance floor in een discotheek. De vloer is zodanig ontworpen dat de totale bewegingen van de dansers energie opwekken. De stelling van Roosegaarde is dat technologie de dingen mooier en leuker kunnen maken.
Een ander voorbeeld is het ontwerp van een avondjurk Intimacy 2.0, die transparanter en doorschijnender wordt wanneer de hartslag van de draagster hoger wordt. Zijn nieuwste bijdrage zijn Marbles, voorwerpen die licht geven en van kleur veranderen naarmate ze meer aangeraakt worden.

Roosegaarde laat zich vooral ook inspireren door Biomimicry, die de evolutie in de natuur gebruikt als uitgangspunt. In het programma Zomergasten, de 6e en laatste aflevering van seizoen 2013, liet hij stukjes uit natuurfilms zien. Een filmpje ging over kleurige, lichtgevende diepzeekwallen. Een ander stukje uit de film “Ameisen” liet een ondergrondse mierenburcht zien met een gangenstelsel dat op een natuurlijke manier een luchtkoelingssysteem heeft gerealiseerd. Miljoenen mieren samen hebben dit complexe en intelligente ontwerp gerealiseerd, waarbij je je kunt afvragen hoe de complexe communicatie hierover verloopt?.
Bij biomimicry bestaat de overtuiging dat de natuur voor alle problemen al een oplossing heeft ontwikkeld tijdens de miljoenen jaren van evolutie. Bovendien gebeurt dat ook nog onder "natuurlijke" (en dus veilige) omstandigheden wat temperatuur en druk betreft. We hebben de chemie met extreme hoge druk of hoge temperaturen dus helemaal niet nodig.
Het woord biomimicry is samenvoeging van de woorden bios (= leven) en mimesis (=imiteren),
Biomimicry is een wetenschap die kijkt hoe de natuur problemen heeft opgelost. Dieren, planten, schimmels en microben zijn het gevolg van miljarden jaren evolutie en dus is het ‘ontwerp’ steeds verder geperfectioneerd.

Biomimicry heeft daarom de toekomst! Enkele voorbeelden van het nabootsen van de beste natuurlijke oplossingen zijn:
- De huid van haaien als ontwerp voor een extra glad zwempak.
- De vorm van de walvisstaart als inspiratie voor de propellers van windturbines,
- Een verf, die niet nat en niet vies wordt, geïnspireerd door de bloem van de lotus,
- de binnenkant van een oesterschelp die spiegelglad is en dient als idee voor autoverf waar vuil zich niet aan hecht.
Een prachtig voorbeeld van biomimicry is het onderzoek naar duurzame toepassingen van algen.
Zo heeft de Franse biochemicus Pierre Calleje een (straat-)lamp uitgevonden die CO2 uit de lucht afvangt en via fotosynthese omzet in licht. Groene algen doen dit al van nature zonder extra benodigde energie of elektriciteit. Gedurende een heel jaar kan een algenlamp duizend kilo koolstof uit de lucht halen en dat is net zoveel als 150 tot 200 bomen ook kunnen. Het verschil met bomen is echter dan deze aan het eind van hun levenscyclus de CO2 weer afgeven aan de atmosfeer bij het kappen en verbranden. De algenlamp zet de CO2 om in een rotsachtige substantie. Zo kunnen deze lampen een bijdrage leveren aan het reduceren van CO2 en afzwakking van klimaatverandering en tegelijkertijd duurzame energie in de vorm van licht leveren. De lamp kan gebruikt worden in steden en langs wegen maar ook in parkeergarages.

Roosegaarde is een verfrissende visionair die gedreven aan de slag wil met zijn ontwerpen en de huidige crisis vooral als een uitdaging ziet. Zijn nieuwste project is een innovatief, interactief fietspad in Eindhoven dat hij samen met bouwbedrijf Heijmans heeft gerealiseerd in 2014. In het 600 meter lange stukje weg worden glinsterende steentjes aangebracht die overdag zonlicht opladen en 's avonds weer afgeven. Door de oplichtende steentjes worden patronen zichtbaar in het wegdek en dat levert een soort impressionistisch beeld op dat ook een soort verwijzing is naar Vincent van Gogh. Het pad ligt namelijk tussen de Opwettense watermolen en de Collse watermolen en loopt daarmee door Nuenen, waar Vincent van Gogh tussen 1883 en 1885 gewoond en gewerkt heeft. Van Gogh heeft deze watermolens op het schilderdoek vastgelegd en vandaar dat het fietspad ook wel de Van Gogh fietsroute genoemd wordt. In oktober van 2014 is men met de aanleg begonnen nadat het benodigde geld bij elkaar was gebracht, dankzij steun van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Eindhoven.  


Een ander nieuw project dat een grote milieutechnische en maatschappelijke impact kan gaan hebben wordt uitgerold in China. De luchtkwaliteit en met name de smog in steden is daar al jaren een groot probleem. Samen met ENS Europe en dr. Ursen, de fijnstofexpert van de TU-Delft, ontwierp Daan een "Smogstofzuiger" waarmee de luchtvervuiling in een aantal parken in Beijing wordt "opgezogen" . Het opgezogen teerachtige goedje wordt niet als afval weggegooid, maar hergebruikt in sieraden. Daan en zijn team hebben al de bijnaam "Dutch Smogbusters" gekregen. Ze hopen op die manier de parken smogvrij te maken.
In september 2015 is er ook een smog-free toren in Rotterdam in gebruik genomen.
Smog Free toren in Rotterdam


Andere plannetjes had Daan op de plank liggen zoals voor het Centraal Station in Amsterdam, waar nu op gezette, vaste tijden een kunstmatige regenboog is te zien tegen de voorkant van het dak.

Verder werkt hij samen met een universiteit aan lichtgevende planten.
Roosegaarde heeft inmiddels internationale bekendheid gekregen nadat de New York Times hem uitriep tot "hippie met een businessplan". Hij kreeg zelfs de vraag van de koning van Jordanië om een energie-neutrale stad te ontwerpen en is hij ook betrokken bij projecten in India..
Hij heeft ook plannen met de Afsluitdijk kunnen realiseren voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Een aantal hoge gebouwen aan het begin van de brug lichtten 's avonds op waneer auto's eroverheen rijden.


Daan weet Kunst en Techniek te combineren tot maatschappelijk, nuttige projecten.
Vanwege zijn vernieuwingsdrift was hij ook te gast in het Fontys Denk Groter debat op 20 april 2015 in het Parktheater te Eindhoven. In een soort van College Tour programma konden studenten vragen stellen en Daan uitdagen.


Een recent tijdelijk project  in mei 2015 was een speciale lichtshow op het Museumplein in Amsterdam en kreeg de naam "Waterlicht". In de donkere avondlucht zien we dan opeens lichtblauwe mysterieuze golven en stralen, die een soort onderwater gevoel oproepen. Roosegaarde wil hiermee de bijzondere en beroemde Nederlandse luchten (volgens schilders) weer een nieuw elan geven. Het is ook een manier om ons bewust te laten worden van het feit dat we eigenlijk "onder het water" leven en dat verdere stijging van de zeewaterspiegel grote gevolgen kunnen hebben. 

Waterlucht boven Museumplein Amsterdam
Eind 2017 heeft Roosegaarde een technologisch kunstwerk gerealiseerd op het NS-station van Eindhoven met als titel Space. Het is een ruim 90 meter lange wand waarop satellietbeelden vanuit de ruimte van onze aarde geprojecteerd worden op lichtgevende en verkleurende panelen. Er lijkt een soort oneindige diepte te ontstaan vanwege een optische illusie en een soort 3D-hologram. Het is een nachtkaart van onze aarde gezien vanuit de ruimte. De kosten bedroegen zo'n € 450.000,- en is in samenwerking met bouwer Heijmans en Arcadis gerealiseerd in opdracht van Prorail en de gemeente Eindhoven. Een betoverende verrijking voor de Lichtstad en technologiecentrum van Nederland.  
 
Een 90 meter lange wand op NS-station Eindhoven met projecties van de aarde
 
Mysterieuze lichten gadegeslagen vanuit de ruimte
 
Op deze Space afbeelding is de laars van Italië goed te zien .
 
Daan ziet het als een grote uitdaging om geïnspireerd vanuit de natuur de technologie zodanig in te zetten voor mensen en de samenleving dat ze de wereld mooier maken. Voor zijn nog jonge leeftijd heeft hij al een indrukwekkende lijst van vernieuwende producten en projecten achter zijn naam. Dat is allemaal slechts een opmaat naar groter en meer. Ondanks zijn tengere postuur heeft hij inmiddels een imposante staat van dienst.We zullen nog veel van hem horen, deze moderne Leonardo da Vinci die behalve uitvinder ook kunstenaar is en de natuur als inspiratiebron heeft.
 

Het nieuwste project van Daan Roosegaarde is een beetje overeenkomstig de Ocean Cleanup van Boyan Slat, om de oceanen te ontdoen van plastic zwerfafval. Roosegaarde heeft zich gerealiseerd dat er in de ruimte een vergelijkbaar probleem voordoet met ruimte afval. Restanten van satellieten, sondes, rakettrappen zijn door onderlinge botsingen uiteen geslagen in kleine stukken maar schieten wel met grote snelheid door het vacuüm- heelal, zeven kilometer per seconde. Dat kan zeer gevaarlijk zijn voor nieuwe missies in de ruimte . Roosegaarde onderzoekt welke mogelijkheden er zijn om dit afval weer in te zamelen.  Een concreet idee is om stukjes af te vangen en weer naar de aarde terug te brengen zodat zij in de dampkring verbranden.  Een soort gecontroleerde vorm van vallende sterren of meteorieten. Doe je dat bij heldere nachten dan is dat een mooi schouwspel.

dinsdag 16 juli 2013

Digibeten.




































De schadelijke invloed van digitale hulpmiddelen in het onderwijs.

Eind vorig jaar kregen alle medewerkers van ons Fontysinstituut BEnT een brief met daarin een uitleg over het gebruik van multimediale middelen in het onderwijs. Kort daarna kreeg iedereen een iPad met de bedoeling deze middelen steeds meer te integreren in het onderwijs. Het uiteindelijke doel is het verhogen van de mediawijsheid van docenten. Kort daarna bood men ook cursussen aan.
Als docent die al ruim 20 jaar werkzaam is bij Fontys heb ik de opkomst gezien van laptops, daarna tablets en inmiddels de iPads bij studenten, maar helaas is de kwaliteit van het onderwijs er niet beter op geworden. De werkstukken zijn grammaticaal ver onder de maat, de toetsresultaten zijn belabberd en ook de concentratieboog in de lessen en hoorcolleges is afgenomen. Al jaren heb ik me afgevraagd wat we verkeerd doen. Deze vakantie las ik het onderstaande boek en daarmee is me veel duidelijk geworden.
Een grootschalig onderzoek in de VS vergeleek face-to-face hoger onderwijs met online-onderwijs en de verschillen waren significant. Ondanks een betere motivatie van de online-studenten haken er uiteindelijk meer studenten af en zijn de resultaten slechter(bron: onderzoekers van de Columbia Universiteit New York en artikel in Economics of Education Review najaar 2013). Alweer een bewijs dat digitale middelen in het onderwijs slechter uitpakken.

Digitale dementie is de titel van een net verschenen boek van de Duitse hersenonderzoeker en psychiater Manfred Spitzer. In dit boek, dat momenteel in Duitsland een bestseller is, wordt op basis van 400 verschillende wetenschappelijke onderzoeken aangetoond, dat het gebruik van computers en i-Pads bij kinderen in het onderwijs geen onverdeelde zegen is. Sterker nog, Spitzer beweert dat het IQ van kinderen de laatste jaren als gevolg van digitale media, niet meer stijgt maar juist daalt ! Verder is het zo dat bij kinderen waarvan de hersenen nog in ontwikkeling zijn deze jonge organen beschadigd raken en verschrompelen door veelvuldig gebruik van digitale schoolmiddelen. Vandaar de huiveringwekkende term digitale dementie.
Deze term heeft de auteur niet zelf bedacht maar overgenomen van Zuid Koreaanse artsen die te maken kregen met een steeds grotere groep internet- of gameverslaafde jongeren en op basis van een aantal kenmerken uitkwamen op dit begrip..
Recent hersenonderzoek heeft aangetoond dat de hersenen nog uitgroeien tot ongeveer het 26e - 27e jaar. Specifieke hersengebieden, die nodig zijn voor planning en morele afwegingen, komen pas het laatste aan bod. Populair is in dat verband de term Puberbrein, waarmee wordt aangeduid dat jonge hersenen anders functio-neren dan die van volwassenen.

Vrije scholen, die in het buitenland Waldorfscholen, worden genoemd zijn in het verleden zeer terughoudend geweest met alle digitale hulpmiddelen in het onderwijs. De laatste jaren zijn laptops en smartboards echter ook daar ingevoerd. Deze Steinerscholen zullen in de toekomst zeker geen volledig digitaal onderwijs gaan ontwikkelen, zoals de nieuwe Steve Jobsscholen, onder andere op initiatief van opiniepeiler Maurice de Hond, dat wel wil gaan realiseren. De overheid heeft deze Steve Jobsscholen inmiddels ook het groene licht gegeven en komend schooljaar 2013/2014 zullen er mogelijk tien van start gaan. In Sneek en Breda in zuivere vorm en een aantal andere scholen zullen overgaan op het O4NT-(onderwijs voor een nieuwe tijd) concept van een volledig digitale leeromgeving. Daarom komen de waarschuwingen van wetenschapper Spitzer misschien nog op tijd.
De ambitieuze plannen en concepten voor een volledige elektronische leeromgeving kunnen op basis hiervan ernstig afgeraden worden. We weten al een tijd uit verschillende onderzoeken dat elektromagnetische straling van hoogspannings-masten, van mobiele telefoons, van digitale UMTS-zendmasten en van draadloze wifi-netwerken schadelijk zijn en mogelijk een verhoogde kans op kanker opleveren.

Spitzer noemt nog andere gevaren. Zo zou deze elektronica voor kinderen eigenlijk een vorm van kindermishandeling zijn. Net als bij het gebruik van alcohol zou ook elektronische apparatuur een duidelijk leesbare sticker en bijsluiter moeten krijgen: “Gevaarlijk voor de kindergezondheid”! Niet alleen het te meten IQ gaat achteruit, maar de digitale media leiden ook tot ernstige aandoeningen als spraak- en leerproblemen, aandachtsstoornissen, stress en depressie, risico op verslaving en slechte schoolprestaties en vandaar de angstaanjagende kreet digitale dementie.

Plastische Hersenen
Jarenlang is er door wetenschappers gedacht dat hersencellen alleen maar afsterven onder andere door overmatig alcoholgebruik. Een aantal jaren geleden is echter aangetoond dat in sommige delen van de hersen er nieuwe synapsen, dat zijn verbindingen tussen hersencellen, ontstaan wanneer het geheugen mentaal getraind wordt. Omgekeerd sterven synapsen of hersensporen af, wanneer het geheugen niet getraind wordt.
Het grote gemak van een digitaal navigatiesysteem heeft als groot nadeel dat ons geografische geheugen sterk afneemt omdat het niet meer getraind wordt. Bij geografische oriëntatie is vooral de hippocampus actief
Spitzer beschrijft in zijn boek de zware opleiding van Londense taxichauffeurs die hele wijken van Londen met alle straten uit hun hoofd moeten leren. Uit hersenmetingen is na drie jaar gebleken dat bij de geslaagde taxichauffeurs de dichtheid van de grijze stof (zijn de hersencellen) in de hippocampus met een derde was toegenomen. Niet alleen het examen maar ook de dagelijkse “training on the job” speelden daarbij een rol. Een vergelijkbare ontwikkeling is in andere onderzoeken aangetoond bij musici en geneeskundestudenten die een grote parate kennis moeten hebben. De digitale hulpmiddelen nemen ons veel mentale taken uit handen maar het gevolg is wel dat onze hersenen flink achteruit gaan in geheugenprestaties.


Dat de hersenen te trainen zijn en we ons geheugen flink kunnen verbeteren heeft ook de journalist Joshua Foer aangetoond in zijn indrukwekkende boek Geheugenpaleis. Nadat hij zelf in de leer is gegaan om getallenreeksen en lange lijsten met voorwerpen te leren onthouden geeft hij ook de lezer een inkijkje. De kunst, maar dat vereist veel oefening, is het om willekeurige dingen of cijfers te verbinden aan beelden of situaties uit je eigen bekende persoonlijke omgeving. Voorwerpen geef je bijvoorbeeld denkbeeldig een plaats in je huis en wanneer je daarna een virtuele rondwandeling maakt in je huis kom je deze voorwerpen weer tegen. Spitzer noemt dit ook het diepere leren. Door het trainen van je geheugen vormen zich ook bepaalde gedeeltes in de hersenen. Niet alleen het lichaam maar ook de geest moet voedsel krijgen. Zonder leerinspanningen verschrompelen de hersenen en daarom zijn de digitale hulpmiddelen schadelijk omdat zij slechts een beperkt en oppervlakkig leren mogelijk maken.

Computers en kinderen
Voor kinderen zijn de gevolgen nog veel desastreuzer en dat toont Spitzer met vele onderzoeken aan. Zo is het gebruik van digitale media al opgelopen tot gemiddeld ruim 7 uur per dag bij 13 tot 14 jarigen in 2009 in Duitsland en dat is vergelijkbaar met de VS. Dat leidt tot veel minder tijd voor huiswerk, sociale contacten, sporten of ontspannen in de natuur en vooral ook slaap. Dit bij elkaar opgeteld leidt tot slechtere geheugen- en schoolprestaties en in 10 tot 15% van de gevallen tot depressieve klachten, vereenzaming en verslavingsproblemen.
Spitzer weet waar hij over spreekt want in zijn kliniek behandelt hij jonge mensen die een gameverslaving hebben ontwikkeld. De agressieve games leiden ook tot toenemende ongevoeligheid voor geweld en onverschilligheid. Soms zelfs tot actief geweld. Zo heeft Spitzer ook als getuige-deskundige opgetreden in rechtbanken bij rechtszaken over doodslag als gevolg van plotseling zinloos geweld door jongeren.

Het meest extreme in het boek was hoofdstuk 6 “Baby-tv en baby-Einstein- dvd’s”.
Daarin wordt beschreven hoezeer de televisie en i-Pads oprukken en zelfs baby’s voor zich proberen te winnen. Baby’s jonger dan 1 jaar kijken circa 1 uur per dag televisie en er zijn zelfs babyvideo’s ontwikkeld voor kinderen vanaf 1 maand !!?
Dit ondanks het feit dat Amerikaanse kinderartsen het beeldschermgebruik onder twee jaar zonder meer afwijzen. Ondanks alle mooie beloften van de media-industrie en sommige wetenschappers moeten we ons ervan bewust worden dat intensief mediagebruik zeer schadelijk is en zeker niet in het kleuter-, basis- en middelbaar onderwijs thuishoren. Ze bevorderen het leren zeker niet, integendeel.

Pedagogische uitdaging

De auteur lijkt een eenzame roepende in de woestijn ondanks zijn overtuigende grote hoeveelheid wetenschappelijk bewijsmateriaal. Hij krijgt weinig bijval uit kringen van de politiek, bedrijfsleven en de overheid. De digitale problematiek wordt gebagatelliseerd en de zogenaamde experts van ministeries en gezondheidsraden geven valse voorlichting.
In Nederland kennen we inmiddels een uitgesproken goed voorbeeld van een particuliere MBO- en HBO-school, het EuroCollege met vestigingen in Amsterdam,Rotterdam en Eindhoven dat de computers al jaren geleden de deur uitdeed. Op school wordt er "klassiek" geleerd met leerboeken en opdrachten. Thuis gebruiken de leerlingen wel hun computers en iPads, zegt directeur E.van de Walle in een interview in het Financieel Dagblad van 4 mei j.l., maar op school is het een onding.

Offline
Recent heeft een student Journalistiek, Bram van Montfoort, een boek geschreven met de titel:"Een jaar offline". Hij beschrijft daarin zijn ervaringen nadat hij besloten had om een jaar lang geen smartphone en iPad en dus geen internet meer te gaan gebruiken. Hij merkte dat hij al vrij verslaafd begon te raken door deze technische hulpmiddelen, die dagelijks op 5 a 6 uur van zijn tijd beslag legden.
Zonder internet ging hij weer gewoon handgeschreven brieven versturen en alleen vrienden bellen via een vaste telefoon. Tijdens het jaar werd hij rustiger, nadenkender en besteedde hij meer echte contacttijd aan familie en vrienden.Zijn leven heeft daardoor meer diepgang gekregen en rust. Na dat jaar is hij wel weer internet gaan gebruiken maar duidelijk veel beperkter en vooral zonder Twitter.


Pedagogen, leerkrachten en ouders zullen dus hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen en deze apparatuur weer moeten uitbannen uit de klaslokalen. Zoals filosofe Joke Hermsen kortgeleden nog schreef : “we hebben meer behoefte aan Hannah Ahrendt dan aan Steve Jobs-scholen”. Leer kinderen (na-) denken!
Met de in dit boek gepresenteerde wetenschappelijke kennis kunnen we ons voordeel doen en in ieder geval constateren dat projectonderwijs waarbij in groepen gewerkt wordt aan taken en opdrachten zeer belangrijk is voor de ontwikkeling van de studenten. Voor het leren blijft kennis echter zeer belangrijk en ook de toepassing ervan in concrete situaties. Bedrijfsopdrachten en stages vormen de bedrijfskundige attitude van studenten. Laptops en iPads zijn een hulpmiddel, maar ook niet meer dan dat.

dinsdag 28 mei 2013

Dijkman : een maatschappelijk en sociaal bewogen ondernemer.

Onderstaande boekbespreking is ook gepubliceerd in het tijdschrift Driegonaal in augustus 2014. Een samenvatting van dit artikel verscheen ook op de website van vereniging basisinkomen.nl


Dijkman en Stichting Utopa.


Loek Dijkman ontvangt zilveren anjer van Koningin Beatrix in 2008 
foto  royalblog.nl   en https://gpdhome.typepad.com





















Tot dit jaar was de 71-jarige ondernemer Dijkman algemeen directeur en eigenaar van de Topa Holding, een bedrijf dat gespecialiseerd is in kartonnen verpakkingen.  Dijkman stapte in het familiedrijf, winkel/groothandel TOuw- en PApierhandel Amsterdam van zijn vader , in de jaren 70 van de vorige eeuw. In 1984 richtte hij daarnaast een technologisch onderzoekscentrum op (Topa-instituut) en een onafhankelijk testlaboratorium voor productonderzoek en transport. Daaruit blijkt al dat Dijkman veel breder kijkt en niet alleen zijn eigen belangen voorop stelt.

Wat hem bijzonder maakt en in een historische traditie plaatst met andere “verlichte” ondernemers als Ernst Abbe (van onderneming Carl Zeiss) , Bernard van Leer met de Van Leer Groep, Jacques van Marken van Gist Brocades en Koos Bakker van Stichting Odin/Estafette is dat zij het bedrijfseigendom geneutraliseerd hebben (losgemaakt van het privé-eigendom) en ondergebracht hebben bij een Stichting.

Op die manier stimuleert en subsidieert stichting Utopa allerlei culturele en maatschappelijke doelen, zoals de ondersteuning van Beeldengalerij Het Depot, een Arboretum in Wageningen, het Orgelpark in Amsterdam en het Weeshuis in Leiden. Dat leverde Dijkman een Zilveren Anjer in 2008 en ook een Koninklijke onderscheiding op (in 1998 Ridder en in 2013 Officier in de Orde van Oranje-Nassau). De Stichting onderscheidt verschillende aandachtsgebieden zoals "mens tot mens", "mens en omgeving", "mens en werk" en als laatste "mens en natuur". De stichting is ondergebracht in het oude weeshuis in Leiden aan de Hooglandsekerkgracht.

Bijzonder is ook de Utopa-Academie. De Utopa-Academie stelt zich ten doel om kinderen, jongeren en volwassenen een plek te bieden waar zij zich kunnen ontwikkelen en ontplooien. Het is geen school, geen universiteit, maar een academie waar zaken aan de orde gesteld kunnen worden die elders niet aan bod komen.


Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Ruim voordat dit begrip in Nederland een rol ging spelen richtte Dijkman zijn Stichting Utopa 25 jaar geleden al op en bracht daar alle aandelen van de Topa groep onder. In een interview in de NRC van 25 mei 2013 verklaart Dijkman dat hij eigenlijk priester-arbeider wilde worden, maar dat pakte dus anders uit. “Een onderneming is echter meer dan alleen een winstmachine, al dan niet voor eigenaar en/of kapitaalverschaffers”. Alle bedrijfsmiddelen horen aan de samenleving toe en zouden als publiek bezit behandeld moeten worden. “De winst kan aangewend worden voor het algemeen nut" en zo kan Dijkman de wereld iets socialer maken.

Dijkman heeft ook uitgesproken meningen over inkomensongelijkheid , spreiding van werkgelegenheid en het belang van een basisinkomen. De ondernemer heeft kennelijk het werk van de econoom Jan Tinbergen en recentelijk de Engelse onderzoekers Wilkinson & Pickett  met hun boek “The spirit level” goed bestudeerd. Zie ook uitgebreid  http://solidaire-economie.blogspot.nl/2010/12/inkomensongelijkheid-en-welzijn.html
Deze onderzoekers pleiten voor geringere inkomensverschillen in de samenleving en ook in een bedrijf. Feitelijk dit Tinbergen , onze tot nu toe enige Nederlandse Nobelprijswinnaar voor economie  dit ook . Zijn bepleite norm, de Tinbergennorm ligt eigenlijk nog lager. Een factor 4 binnen bedrijven en organisaties en een factor 7 in de samenleving,  maar het zou al een belangrijke stap voorwaarts zijn omdat de verschillen in Nederland nu soms tot een factor 70 en hoger oplopen. Jan Tinbergen was ook een inspirator voor Loek Dijkman.
Wilkinson & Pickett hebben aangetoond dat een kleinere inkomensongelijkheid allerlei positieve maatschappelijke gevolgen heeft en in het belang is van rijke én arme mensen !

Opvallend is dat Dijkman niet spreekt over een onvoorwaardelijk basisinkomen maar aan de invoering van het basisinkomen eisen stelt. Zo zou het verschafte inkomen niet voor consumptie gebruikt mogen worden. Dat lijkt mij een overbodige eis. Juist het feit dat de overheid geen enkele voorwaarde mag stellen aan het uit te delen basisinkomen leidt juist tot belangrijke maatschappelijke verschuivingen.

Aansluitend daarop heeft Dijkman zich ook uitgesproken voor een kortere werkweek (32 uur) om een herverdeling van werk te realiseren (indachtig de engelse econoom Maynard Keynes). Volledige werkgelegenheid is een mythe. Een zekere werkeloosheid is in het belang van de werkgever en verslechtert de salaris/onderhandelingspositie van een werknemer. De overheid moet maatregelen nemen om de bestaande werkgelegenheid eerlijk te verdelen over de beroepsbevolking waarbij ouderen plaats moeten maken voor jongeren en iedereen een kortere werkweek krijgt.
Een dergelijke visie te horen uit de mond van een ondernemer is heel uitzonderlijk, maar getuigt wel van een “verlichte” ondernemer.



In 2013 heeft Dijkman zijn inzichten en ervaringen ook te boek gesteld. In "50 jaar anders Ondernemen" geeft hij zijn filosofische en sociale visie op ondernemen.
Daarin legt hij zijn visie op ondernemen nog eens uit en heeft daarbij ook inspiratie gezocht bij andere critici op het kapitalisme zoals Hans Achterhuis, Maarten van Rossum, Robert Skidelsky, Paul Krugman, Richard Sennett en een aantal Amsterdamse sociologen zoals Don Kalb, Nico Wilterdink, Olav Velthuis, Xander van Uffelen en Geert de Vries.

Je zou van Dijkman kunnen zeggen dat hij onbewust, maar intuïtief een aantal belangrijke uitgangspunten van de door R.Steiner ontwikkelde maatschappelijke en economische visie in praktijk heeft gebracht. De overwinst die ontstaat in het economisch leven schenken aan het geestesleven herstelt de verstoorde balans tussen twee geledingen. Ook het besef dat inkomensvraagstukken en de omvang van de werkweek eigenlijk rechtsaangelegenheden zijn waar de overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen.

dinsdag 21 mei 2013

Dilemma's rondom Zonnepanelen





ZONNESTROOM BEDRIJFSKUNDIG GEZIEN

Half mei hield directeur en medeoprichter Dennis Gieselaar van Oskomera Solar Power Solutions een toplezing voor studenten en medewerkers van Fontys, bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde en Bedrijfsmanagement Midden- en Kleinbedrijf.


Hij heeft dit bedrijf in 12 jaar enorm zien groeien en is nu topspeler in de Nederlandse markt van zonnepanelen.
Het bedrijf Oskomera solar power solutions (osps) telt inmiddels zo’n 80 medewerkers en haalde in 2012 een omzet van €80 miljoen aan zonnepanelen. Ze zijn niet alleen in Nederland actief maar ook in het Verenigd Koninkrijk en Zuid Afrika.
Osps verzorgt de groothandelsfunctie voor zonnestroomprodukten ten behoeve van de installateurs.

Het Nederlandse overheidsbeleid voor zonnepanelen is sterk wisselend geweest maar momenteel is er een subsidieregeling die klanten een maximumbedrag geeft van € 650 bij aanschaf van een zonnepaneelinstallatie.
Zonder overheidssubsidie is een investering in zonnestroom inmiddels ook renderend. De terugverdientijd ligt rond de vijf tot zeven jaar voor een investering in zonnepanelen die elektriciteit opwekken.
De stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) keerde in 2011 zo'n 7 miljoen euro uit, terwijl dat in Duitsland 7 miljard euro was. De helft van de markt maakt gebruik van deze subsidie. Bijkomend voordeel voor de klant is het lage BTW-tarief van 6% dat installateurs tijdelijk in rekening mogen brengen. Daarnaast kent Nederland de zogenaamde salderingsregeling waarbij de stroommeter terugdraait als zonne-energie wordt opgewekt. Verder is er wel nog een discussiepunt of opgewekte energie wel belastingplichtig is. Bij zelf verbouwde groente hoef je ook geen BTW te betalen.
Het afgelopen jaar is er sprake van een sterke groei die we ook danken aan de opkomst van lokale energiecoöperaties, activiteiten van woningbouwcoöperaties maar ook organisaties als Vereniging Eigen Huis. Acties als “Zon zoekt Dak” van milieuorganisatie Natuur& Milieu en “Boer zoekt Buur” . Tezamen hebben die gezorgd voor extra aangelegde zonnestroom.

De kwaliteit van de panelen, ook als ze in China worden geproduceerd, is momenteel dermate goed dat er een zelfs garantietermijn van 25 jaar wordt afgegeven. Een dergelijke lange periode krijg je vrijwel nergens , niet bij auto’s en zeker niet bij elektrische apparaten. Als het gaat om dakbedekking dan krijg je ook 25 jaar garantie bij dakpannen maar bijvoorbeeld niet voor een duurzaam Sedum (soort vetplanten) dak.




Dat er in Nederland nog veel terrein is te winnen blijkt wel uit de officiële cijfers.De productie van zonnestroom nam in 2011 toe tot 90 miljoen kWh. Dat komt overeen met een kleine 0,1 procent van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland en is gelijk aan het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van ongeveer 28 duizend huishoudens. Daarmee is Nederland te vinden in de groep met de minst duurzaam opgewekte energie vergeleken met andere Europese landen.


Aandeel zonnestroom in totale energieverbruik in EU


Absoluut gezien is dat heel erg weinig maar relatief gezien gaan we flink vooruit. In 2010 hadden we in Nederland 20 Megawatt(MW) aan zonnestroom, in 2011 was dat al 60 MW en in 2012 is 170 MW geplaatst. Dat zijn hoge groeicijfers en zeer welkom voor installatiebedrijven in de bouwsector. Vergeleken met Duitsland waar 32.000 MW staat opgesteld, is er wel nog een enorme markt te winnen.

Door de huidige economische crisis lijkt er inmiddels een enorme overcapaciteit te zijn ontstaan bij de productie van zonnepanelen, waarvan het merendeel uit China afkomstig is. Door schaalvergroting daar kunnen zij grote hoeveelheden hoogwaardige panelen leveren tegen lage prijzen. Zo laag zelfs dat Europese producenten het heel moeilijk hebben en sommige inmiddels failliet zijn gegaan, zoals Scheuten Solar Energie in Venlo.



Duitse producenten hebben nu bij de Europese Unie een klacht ingediend omdat zij vinden dat China tegen dumpprijzen zonnepanelen afzet in Europa. In China hebben de bedrijven het ook zeer moeilijk vanwege terugloop in afzetmogelijkheden in Europa . De mondiale marktleider uit China Suntech is ook failliet gegaan. In China werken zo’n 400.000 in deze sector in 500 bedrijven en in Europa gaat het om 240.000 banen bij installateurs van Zonnepanelen. Direct en indirect heeft de Chinese overheid de panelenmakers geholpen met goedkope leningen, kunstmatig goedkope grondstoffen daarnaast ook goedkope grond en energie. Sinds 2008 heeft dat geleid tot een mondiale prijsdaling van 75% voor een gebruiksklaar zonnepaneel. Chinese panelen liggen daardoor ook 25 tot 30% onder Amerikaanse en Europese prijzen.

De Europese commissie heeft een onderzoek ingesteld en lijkt de klacht te steunen. Het gevolg daarvan zou kunnen zijn dat de EU flinke strafheffingen of importtarieven(40% of meer) gaat heffen op Chinese zonnepanelen . Binnenkort vindt hierover een stemming plaats en Nederland heeft al aangegeven hiertegen te zijn, mede door het lobbywerk van branchevereniging Holland Solar en AFASE , de belangenvereniging van zonnestroombedrijven.


Wil Nederland haar doelstellingen op het gebied van klimaat en CO2 halen dan zijn nog veel meer zonnepanelen hard nodig en juist ook voor installatiebedrijven biedt dat kansen op extra omzet en werkgelegenheid. Toch is er eind 2013 een mijlpaal bereikt met de installatie van 3,4 miljoen zonnepanelen (1,4 miljoen meer dan het jaar daarvoor) verdeeld over 200.000 daken, die samen 1 gigawatt opleveren en daarmee circa 265.000 huishoudens voorzien in hun energiebehoefte. De overheidssubsidieregeling is afgelopen maar de gegarandeerde teruglevering aan het elektriciteitsnet is gegarandeerd tot 2020 (de zogenaamde salderingsregeling).

Voorjaar 2015 is Oskomera failliet gegaan, waarna enkele onderdelen een doorstart hebben gemaakt.


dinsdag 23 april 2013

Duurzaam bouwen en renoveren



Heijmans Utiliteit meer aandacht voor Duurzaamheid.


Twee afstudeerders van de Fontys opleiding Technische Bedrijfskunde, te weten Maarit van Tiem en Joris Woudberg, hebben het afgelopen half jaar een onderzoek uitgevoerd voor Heijmans Utiliteit.
Deze organisatie uit Rosmalen is opgezet voor nieuwbouw, herstel, renovatie en onderhoud van utiliteitsgebouwen. Daaronder worden verstaan kantoorgebouwen, bedrijfspanden, maar ook schoolgebouwen en ziekenhuizen.

De nieuwbouw neemt al jaren af door de huidige economische en financiële crisis en daardoor ontstaat er overcapaciteit en dus grote leegstand. Renovatie wordt daardoor steeds belangrijker, maar de helft van de leegstaande gebouwen heeft een energielabel E of lager. Een kwart heeft label G en dat is het laagst haalbare. Dat blijkt uit informatie van platform duurzame huisvesting. Dat betekent dus automatisch hoge energielasten en hoge exploitatiekosten en dat verlaagt de aantrekkelijkheid van een gebouw.
Bovendien speelt de overheid via wetgeving een rol door steeds hogere energieprestaties te eisen van woningen en gebouwen. In de toekomst moeten gebouwen energieneutraal worden (evenveel opgewekt als verbruikt) of zelfs een energie surplus hebben.
Je kunt dus verwachten dat er een toenemende vraag ontstaat naar een duurzame vorm van renovatie en daarin ligt een kans en uitdaging voor Heijmans Utiliteit.


Foto: Duurzaam schoolgebouw Christiaan Huygens College gebouwd door Heijmans Utiliteit

De studenten hebben meerdere tools ontwikkeld die klanten en opdrachtgevers snel inzicht geven in duurzame alternatieven voor bouwmaterialen,verlichting en andere gebouwaspecten. In deze moeilijke tijd waarin banken niet snel meer financieren wordt er dus extra op kosten gelet en komen alternatieven met een korte terugverdientijd en beperkte investeringen sneller in aanmerking.
LED-verlichting t.o.v. gangbare TL-verlichting. Je kunt ook denken aan Steenwol versus Glaswol of Vlaswol als isolatiemateriaal. Verder ook de afweging tussen Kunststof, Hardhouten danwel Bamboe wand- en plafondpanelen en een vergelijkbare keuze met betrekking tot deuren, ramen en kozijnen. Er zijn computerprogramma’s ontwikkeld zoals Greencalc+ en Breeam (building research establishment environmental assessment method) die de energieprestaties en ook duurzaamheidsaspecten weergeven van alle soorten materialen en installaties.


Van Tiem en Woudberg hebben door hun onderzoek veel bruikbare informatie kunnen leveren waardoor Heijmans een flinke stap vooruit kan zetten als adviseur op het vlak van bouwduurzaamheid.


dinsdag 16 april 2013

Democratisering in de Thuiszorg


Kleinschaligheid en autonome professionals bij Buurtzorg.

oprichter buurtzorg Jos de Blok
 
Oprichter Jos de Blok, zelf wijkverpleegkundige, begon met Buurtzorg Nederland in 2006 in Almelo samen met zijn levenspartner Gonnie Kronenberg, met als motto “betere zorg tegen lagere kosten””. Daarvoor had hij al vanaf 1994 diverse managementfuncties bekleedt bij thuiszorgorganisaties.

 De omzet was in 2007 € 1 miljoen, twee jaar later al € 40,6 miljoen en in 2010 zo’n € 80 miljoen . De factor 10 speelt een rol want 100 teams bieden werk aan 1000 verpleegkundigen en die zorgen voor 10.000 patiënten.

Het basisconcept is een autonome, zelfsturende, multidisciplinaire organisatie zonder management. Overleg, planning, kwaliteitszorg gebeurt geheel in eigen kring. Kleinschalige, maar hoogwaardige zorg wordt uitgevoerd door zelfstandige professionals. Je hebt geen managers nodig om functioneringsgesprekken te voeren of een planning te maken of de kwaliteit te bewaken. Dat kunnen de professionals heel goed zelf, dus geef ze de autonomie en volledige inspraak en zeggenschap ook over de organisatie en financiën. Er is ook geen marketing of PR-afdeling nodig, want belangstelling en nieuwsgierigheid naar dit concept is er genoeg.

Buurtzorg Nederland is een landelijk opererende thuiszorginstelling die verpleging en verzorging thuis levert met behulp van kleine teams van maximaal 12 (wijk-) verpleegkundigen en ziekenverzorgenden. Het concept Buurtzorg is gebaseerd op principes van zelforganisatie. Volgens oprichter De Blok ligt het succes vooral ook aan de kwaliteit van vrouwen die heel goed kunnen organiseren en “multitasken”.
Het is een netwerkorganisatie met een exponentiële groei. Gestart in 2006 heeft Buurtzorg drie jaar later al 2100 medewerkers. Begin 2011 zijn dat 3.200 mensen in dienst, verdeeld over 310 zorgteams. Het betreft een radicale omkering van de organisatievorm met kleinschalige, autonome cellen. In 2012 zijn het 450 vestigingen en 5000 medewerkers in Nederland. Elke maand komen er zo’n 200 medewerkers bij !

Er zijn intussen ook Buurtzorg Plus teams opgezet waarin ook fysiotherapeuten en ergotherapeuten werkzaam zijn. Nieuw is de opzet van Buurtzorg Jong, een soort van kleinschalige jeugdhulpverlening in de wijk. Allereerst in Amersfoort en Enschede. Bij de reguliere Jeugdzorg gaat 40% van de geldmiddelen op aan overhead en maar 60% kan besteed worden aan directe zorg. Dat moet volgens de Blok naar 90%.Dit alles maakt de gezondheidszorg ook stukken goedkoper, dus gezondheidseconomen zouden de deur plat moeten lopen.
De teams van 8 tot 12 verpleegkundigen richten hun eigen kantoor in en maken gebruik van een goed ontwikkeld ondersteunend ICT-systeem, het Buurtzorgweb. De website wordt gebruikt voor registratie van uren en de planning, maar daarnaast zijn er functionaliteiten zoals een sociale kaart met voorzieningen in de buurt en sociale media om te chatten en kennis te delen. Het intensief gebruik van internet en de keuze voor zoveel mogelijk digitale oplossingen heeft voor veel efficiency gezorgd bij Buurtzorg. De extra tijd die daarmee gecreëerd wordt kan dan ook besteed worden aan waar het echt om gaat: de cliënten, de contacten met de huisarts, ziekenhuis en anderen die bij de zorg betrokken zijn.


De Blok heeft het zelfstandig naamwoord buurtzorg, een soortnaam, omgevormd tot een eigennaam of zelfs merknaam Buurtzorg. De wijkverpleegkundige levert zowel huishoudelijke als verpleegkundige zorg aan huis en doet alles in eerste lijnshulp samen met huisarts. Niet de organisatie, maar de cliënt staat centraal. Tijdens de zorgverlening krijgt de cliënt zoveel mogelijk te maken met dezelfde medewerkers die goed op de hoogte zijn van de situatie en meedenken over de verschillende vormen van zorg en ondersteuning. Zo krijgt de cliënt de zorg die hij nodig heeft en die past bij zijn/haar eigen situatie en mogelijkheden. Het lijkt een terugkeer naar het vroegere wijkgerichte .
Blok’s visie is neergelegd in het boek “Buurtzorg: menselijkheid boven bureaucratie” met medeauteur Aart Pool, wijkverpleegkundige en psycholoog. Later is daar een ander boek bijgekomen “Eerst buurten, dan zorgen” van Aart Pool en Jennie Mast. Daarin wordt ingegaan op het ideaal van maatschappelijke gezondheidszorg (community health nursing). Inmiddels zijn er ook al internationale vestigingen van Buurtzorg in Zweden en starten er initiatieven in de landen China, Korea en Japan.

Efficiënter werken is al enige tijd noodzakelijk in de wijkverpleging, met name door de bezuinigingen op de AWBZ. In de visie van Buurtzorg-oprichter Jos de Blok zitten er aan het bezuinigen zeker ook positieve kanten. Minder vergaderen en minder administratieve zaken betekent immers minder ballast en meer aandacht voor de cliënt. Door de huidige bureaucratie, papierrompslomp en grootschaligheid neemt het aantal uren zorg per patiënt toe en wordt de vraag niet meer gesteld hoe help ik de patiënt om zelfstandig te worden?
Steeds meer mensen komen tot het inzicht dat het voor grote, logge organisaties niet eenvoudig is om slagvaardig en efficiënt te opereren. Dit is van toepassing op vele sectoren, maar vooral daar waar het draait om mensen, zoals in de zorg en het onderwijs. Interessant is het concept ook voor andere publieke sectoren zoals politie en brandweer.

De overhead op het hoofdkantoor bestond langere tijd uit 6 medewerkers en 4 coaches die de teams aansturen. Inmiddels zijn dat er zo’n 30 geworden op het hoofdkantoor, maar dat is nog steeds minder dan 1%. Bijna de helft van alle wijkverpleegkundigen werkt nu voor Buurtzorg en steeds vaker stappen teams over vanuit de reguliere thuiszorg. Zo heeft een onderzoek van Ernst & Young in 2011 aangetoond dat Buurtzorg significant goedkoper is dan andere thuiszorgorganisaties.
Buurtzorg is als rechtsvorm een Stichting waar alle buurtzorgteams onder vallen.
Dat heeft als voordeel dat de organisatie beschermd is tegen vijandelijke overnames.
Toch zou je verwachten dat de professionale verantwoordelijkheid in het dagelijks werk ook tot uiting komt in de inspraak en medezeggenschap in het beleid en bestuur van de eigen organisatie. Dan zou je eerder een (coöperatieve) verenigingsstructuur verwachten.

Buurtzorg is al meerdere jaren uitgeroepen tot “Beste Werkgever” van Nederland. Deze uitverkiezing is het resultaat van een werknemerstevredenheidsonderzoek bij het eigen personeel uitgevoerd door bureau Effectory in samenwerking met het blad Intermediair. In 2011 en 2012 waren zij de beste (in de categorie werkgevers met meer dan 1000 medewerkers) met een score van 9,7 voor betrokkenheid en een 9 voor algemene tevredenheid. Ook de cliënttevredenheid is zeer hoog met een cijfer van 8,6 voor de kwaliteit van de zorgverleners tot een 8,5 voor de organisatie (volgens Nivel, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg). In 2013 stond Stichting Buurtzorg  weer op de 2e plaats (uitgeroepen door Intermediair en Effectory), maar in 2014 werden ze weer eerste, net als in 2015 ! Deze succesreeks is uniek en nog niet eerder voorgekomen.
Het succes is niet onopgemerkt gebleven. Tot in Japan heeft men belangstelling en wordt hij uitgenodigd om zijn ideeën te presenteren.

Oprichter Jos de Blok wordt door hoogleraar Transitiemanagement Jan Rotmans een "maatschappelijke kantelaar" genoemd. Een paar van dit soort mensen kunnen een hele samenleving omvormen en voor een revolutie zorgen.
Inmiddels zijn ze uitgegroeid tot een organisatie van 8.000 medewerkers en een jaaromzet van € 270 miljoen. Stichting Buurtzorg is een prachtig voorbeeld van een zelfsturende, platte en democratische organisatie. Zijn buurtzorg-ideeën worden nu al in 28 landen uitgerold, dus het lijkt een soort universeel en mondiaal werkend concept te worden.  VPRO-documentaire Tegenlicht heeft er een hele uitzending aan gewijd op zondagavond 15 oktober 2017.
 
Enige tijd geleden kwam Oprichter Jos de Blok weer in het nieuws omdat hij een groot deel van de failliete Thuiszorgorganisatie TSN wilde overnemen in meerdere gemeentes. Na enige onderhandelingen is dat ook gelukt, al wilden niet alle gemeenten het bodem-uurtarief van Jos de Blok voor thuiszorgwerk accepteren. 
 
Jos de Blok was ook een pleitbezorger van het door de SP en vakbonden naar voren gebrachte idee van een nationaal zorgfonds, als vervanger voor de nu verspillende en onderling concurrerende zorgverzekeraars. Helaas is daar nu geen politieke meerderheid voor om via een wetswijziging dit te gaan regelen. Als het niet rechtsom kan dan maar linksom, moet Jos de Blok gedacht hebben want hij heeft inmiddels een nieuwe eigen zorgverzekeraar opgericht met de toepasselijke naam "Zorgeloos" die veel eenvoudiger en goedkoper zorg kan gaan verzekeren. Dit zou inderdaad een revolutie in zorgverzekeringsland kunnen gaan betekenen.