Het belang van Personeel & Organisatie
In organisaties waar het personeelsbeleid goed is ontwikkeld zijn niet alleen medewerkers erg tevreden, maar blijken ook de totale financiële prestaties zoals omzet en winst beter te zijn.
prof. Henk Volberda
Verder blijkt ook uit jarenlang onderzoek van een vakgroep aan de Universiteit van Rotterdam (Eur) onder leiding van professor Henk Volberda dat het HRM- of Personeelsbeleid ook een belangrijke succesfactor is voor de mate van innovatie van een onderneming. Innovatie is uiteraard mensenwerk en als het personeel niet alleen zeer betrokken en gemotiveerd is maar ook hoog opgeleid en gekwalificeerd dan zullen zij zich maximaal inzetten voor de verbetering en ontwikkeling van een onderneming. Verrassend genoeg blijkt uit hun wetenschappelijke onderzoek dat juist de sociale innovatie belangrijker is dan de technologische innovatie. Sociale innovatie draagt maar liefst 75% bij aan het innovatiesucces, terwijl dat voor technologische innovatie maar 25% bedraagt.
Enige jaren geleden (vanaf 2003) had Nederland een innovatieplatform onder leiding van de voormalige minister president Balkenende, maar dat richtte zich vooral op technologische innovatie en onderscheidde uiteindelijk een aantal topsectoren die extra gestimuleerd moesten worden. Vanuit verschillende hoeken kwam hierop kritiek omdat het sectoren betrof waar Nederland internationaal gezien al marktleider of een topspeler is zoals de Agribusiness, Voedingsmiddelen of Chemie en waar multinationals veelal de dienst uitmaken. Hoe zit het met het MKB en met potentiële groeisectoren? Is het voor de toekomst van Nederland en de Nederlandse economie of het “toekomstige verdienmodel” niet belangrijker om daarnaar te kijken??
In Europees verband en door de Bologna-afspraken willen wij ons gaan richten op de kenniseconomie en die moet ons de nodige voorsprong geven op de Aziatische tijgers of opkomende regio’s als Zuid-Amerika, China en India waar goedkope arbeidskrachten (en grondstoffen) in overvloed zijn. Natuurlijk is goed hoger onderwijs een belangrijke factor maar ook “lerend werken” is dan een belangrijke factor . In een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit november 2013 met als titel :”Naar een lerende economie” wordt zelfs een heel hoofdstuk (10) hieraan gewijd. In dat hoofdstuk wordt ook veel aandacht besteedt aan het onderzoek van Volberda en het thema sociale innovatie. Wat is dat eigenlijk?
Sociale Innovatie bestaat volgens de onderzoekers uit drie aspecten namelijk: flexibel organiseren, dynamisch managen en slimmer werken !
Bij flexibel organiseren kun je denken aan een platte organisatie, sterke interne veranderingsgerichtheid en de juiste balans tussen verbetering en vernieuwing. Dynamisch managen bestaat uit dienend (en ondersteunend) leiderschap, goede beloningssystemen en zelforganisatie zoals bij autonome zelfsturende groepen. Bij slimmer werken kun je denken aan het nieuwe werken met veel ICT, telewerken, flexibele werktijden etc. De onderverdeling is enigszins arbitrair, maar samen spelen ze een grote rol. Niet de machines, robots, computers, het internet, tablets of smartphones spelen de grootste rol in innovaties maar juist de mensen en hun knowhow ! In onderstaande grafiek is ook aangegeven dat ze alle drie een vergelijkbare rol spelen als het gaat om de bijdrage van sociale innovatie op het bedrijfsresultaat.
Succesvolle bedrijven die zich hebben onderscheiden door sociale innovatie zijn: Google(ICT), Mondragon (industrie), Semco (industrie), The body Shop(cosmetica) en Ben&Jerry’s (ijs). In Nederland zie je deze succesvolle bedrijven terugkomen in prestatiemetingen zoals beste Werkgever van het jaar. Zo werd in 2013 Stichting Buurtzorg Nederland 2e in de overall lijst van Beste werkgever 2013 in de categorie meer dan 1000 werknemers na KLM en voor Apollo Vredenstein. Buurtzorg is bij uitstek het schoolvoorbeeld van een zeer innovatief bedrijf op basis van goed HRM-beleid en sociale innovatie. De verkiezing wordt jaarlijks georganiseerd door Intermediair en Effectory en werknemers kunnen hun eigen bedrijf voordragen. In 2013 gaven zo ruim 200.000 medewerkers een mening.
Een uitgebreide beschrijving van het jarenlange onderzoek van Volberda en zijn vakgroep alsook meerdere verschillende bedrijfsvoorbeelden kun je terug vinden in het boek Innovatie 3.0 dat in 2011 is verschenen.
Het moet voor ieder HR-manager en zeker ook P&O-manager heel bijzonder zijn om je te realiseren dat sociale innovatie zo belangrijk is voor de resultaten en innovatie van een onderneming.
vrijdag 7 februari 2014
maandag 13 januari 2014
6.HRM: Triodos bank dankbaar voor TB-taak
Triodos bank beloont Fontysstudent Technische Bedrijfskunde.
foto: Thijs voor hoofdingang Triodosbank
Bachelor student Thijs Lemmens moest in het kader van het vak Personeelsmanagement in project 5/6 nog een bijbehorende taak uitvoeren. De taak bestond uit het beoordelen van een Sociaal Jaarverslag van een Nederlandse onderneming naar keuze.
Tijdens de lessen is ingegaan op het belang van personeelsmanagement voor het functioneren van een organisatie en een jaarverslag is daar de bekroning van.
In een jaarverslag wordt over de verschillende aspecten van het personeelsbestand gerapporteerd zoals groei of afname van hoeveelheid personeel en wijzigingen in samenstelling van het personeel naar geslacht, leeftijd, fulltime/ parttime functies etc.
Een Jaarverslag geeft meestal statische personeelscijfers als een momentopname en een terugblik op personeelsuitjes en jubilea. Vaak wordt veel aandacht besteedt aan de opmaak en de vormgeving ondersteund door (blije) foto’s De rapportage wordt professioneler wanneer ook verantwoording wordt afgelegd van het gevoerde personeelsbeleid zoals op het vlak van beloning en scholing/opleiding. Om de kwaliteit van een jaarverslag te beoordelen kun je kijken naar volledigheid, betrouwbaarheid en transparantie. Worden er SMART- of meetbare doelstellingen gehanteerd?
Op basis van deze aanwijzingen en de lesstof heeft Thijs gekozen voor het Sociaal Jaarverslag van de Triodos Bank dat hij op internet vond. Hij was vooral geïnteresseerd in deze “alternatieve, duurzame” bank. Het verslag van deze opdracht is door de docent goedgekeurd en naderhand opgestuurd naar de Triodos Bank ter informatie.
In het Triodosjaarverslag staan zelfs de salarissen van de directie en het overige personeel openlijk genoemd en spreken ze zich ook ferm uit tegen individuele prestatiebonussen. Het salaris van de Directievoorzitter is met € 250.000 nog bescheiden vergeleken met de salarissen van ING voorzitter Hommen met € 1,3 miljoen en Zalm (ABN/AMRO) met € 563.000 Men streeft verder ook naar een “lage” vaste verhouding tussen het hoogste en laagste salaris. Deze bedroeg in 2012 een factor 9,4. Het hanteren van de (ideale) Tinbergennorm zou inhouden dat het verschil maximaal een factor 5 zou mogen bedragen. Ten aanzien van ontslagvergunningen is de Triodos Bank ook sober, want die bedroegen altijd minder dan één jaarsalaris. In het jaarverslag is ook een overzicht te vinden van de in dat jaar bestede opleidingskosten per medewerker in absolute bedragen. Gek genoeg waren die bedragen in 2012 wel 14% lager dan in 2011 zonder dat er een verklaring voor is gegeven. Was dit het beleid??
foto: Entreehal met boomstammen voorzien van “druppels hars” (ooit basismateriaal voor geld)
Korte tijd later kreeg de opleiding een reactie van de PR-medewerkster Astrid van den Bosch dat men blij was met het rapport en deze zou doorsturen naar de HR-afdeling, die belast is met het opstellen van het Sociaal Jaarverslag. Die reageerden enige tijd later door middel van een bericht dat ze Thijs voor zijn inspanning graag een presentje wilden aanbieden. Hij ontving per omgaande het interessante boekje van directievoorzitter Peter Blom getiteld “Het nieuwe bankieren”.
Bovendien werd hij uitgenodigd op het hoofdkantoor in Zeist half januari voor een nader kennismakingsgesprek met de HR-manager Eva Scholte . Zij vertelde dat zij al zes jaar bij de Triodos bank werkte en in de afgelopen jaren het personeel bijna had zien verdubbelen. De bank groeit binnenkort weer uit haar jasje en gaat daarom een nieuw bank gebouw (uitbreiding) realiseren in Zeist. Dat pand moet beschikbaar zijn uiterlijk in 2016. Het huidige hoofdgebouw blijft wel bestaan. In een open gesprek werd het Sociaal Jaarverslag op hoofdlijnen doorgenomen en werd er gevraagd naar onze mening. Omgekeerd gaf Eva toelichting op een aantal beleidspunten.
Als afronding van het bezoek kregen wij nog een rondleiding door het Bankgebouw dat veel duurzame snufjes heeft. Dit vernieuwde kantoorgebouw is gebouwd door architect Thomas Rau en partners verbruikt nauwelijks energie dankzij regenwateropvang en hergebruik via grijswater. Verder ook zonnepanelen, warme/koude-opslag en een lage CO2-footprint vanwege het gebruik van duurzame materialen. Zo zijn de muren van leemstuc en hergebruikte bakstenen. In de kelder is een ondergrondse parkeergarage maar ook fitness- en wasruimten voor het personeel. Werknemers die verder dan 10 km van Zeist af wonen krijgen zelfs een gratis elektrische fiets om naar het werk te komen.
Thijs heeft door dit alles ontdekt dat schoolopdrachten toch boeiend zijn en ook door organisaties en bedrijven gewaardeerd worden. Studeren is inspirerend en leuk.
5. MVO: The Natural Step
The Natural Step is een internationale non-profit organisatie, opgericht in Zweden in 1989 door de Zweedse wetenschapper Karl Henrik Robèrt.
The Natural Step is een pionier van de "Backcasting vanuit principes"-aanpak om de samenleving effectief richting duurzaamheid te bewegen.
The Natural Step Framework bestaat uit een aantal stappen:
a. De voordelen van de overgang naar duurzaamheid uitgebreid duidelijk maken.
b. Een duidelijke definitie geven van duurzaamheid inclusief de vier duurzaamheidsprincipes.
c. Een planningsmethode om richting duurzaamheid te bewegen, door middel van backcasting.
d. Als laatste een uitgebreid planningsproces om uit te kunnen komen bij duurzaamheid via het ABCD-model.
The Flexible Platform is een dynamische non-profit organisatie die voortbouwt op twee decennia ervaring
van The Natural Step in het helpen van organisaties, bedrijven en individuen om stappen richting duurzaamheid te nemen en leiderschap op dit vlak te ontwikkelen.
Het platform biedt cursussen en coaching aan voor professionals en organisaties die zich verder willen bekwamen in deze duurzaamheidsfilosofie.
Zo heb ik zelf een tweedaagse cursus gevogld in hun kantoor op Strijp S in Eindhoven, de zogenaamde “Duurzaamheidstraining voor Leiders”.
Verder heb ik ook een voorlichtingsavond bijgewoond voor de bestuursleden van de Socialistische Partij(SP) in Eindhoven.
Daarnaast is TFP- adviseur Berend van Aanraad betrokken bij een meerjarig project om de Gemeente Eindhoven verder te helpen met het ontwikkelen van duurzaamheid in al haar activiteiten. Grote groepen ambtenaren krijgen daarvoor cursussen en opdrachten.
Bij de recente landelijke Dag van de Duurzaamheid is Robèrt nog als keynote-spreker in Nederland geweest.
dinsdag 7 januari 2014
4. MVO: Prestatieladder
MVO-certificeringen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een trend die al ruim een decennium aan de gang is en waar veel grotere ondernemingen zich mee willen profileren. Bij de meeste bedrijven is het besef doorgedrongen dat een zekere mate van duurzaam ondernemen onontkoombaar is. Grondstoffen raken op en fossiele energiebronnen zijn eindig en samen zorgen ze ervoor dat deze belangrijke hulpbronnen steeds duurder worden. Hergebruik, minder verspilling en duurzame bronnen zijn dus puur eigenbelang voor ondernemers. Deze groep van bedrijven richt zich daarbij met name op energie- en milieugebied en probeert de uitstoot van gevaarlijke of vervuilde stoffen zoveel mogelijk te verminderen. In hun doelstellingen vind je dan bijvoorbeeld een halvering van energie- , water- en grondstoffengebruik, CO2- uitstoot of mondiale footprint.
Er zijn ook bedrijven die het accent vooral leggen op de sociale- en maatschappelijke kant van het ondernemen en bijvoorbeeld extra veel investeren in personeelsbeleid of een deel van de winst juist wegschenken aan maatschappelijke doelen (bv voedselbank, ontwikkelingshulp). Een combinatie van beide kan ook door werknemers vrijwilligerswerk te laten doen een paar dagen in de maand. Zo kun je met behulp van machines en materiaal van het bedrijf door het eigen personeel (in hun eigen tijd) kinderspeelgoed laten maken voor arme Oost-Europese scholen. Dat zorgt voor extra betrokkenheid met deze “goede doelen”. Bedrijven realiseren zich zo dat zij behalve een economische ook een sociale-maatschappelijke taak hebben en dat zij iets terug kunnen doen voor de samenleving. Er zijn ook bouwbedrijven (o.a. de BAM) die een aantal van hun beste uitvoerders en opzichters inzetten in Afrika om daar woningen of scholen te bouwen tijdens hun zomervakantie.
Zo ontstaat er een enorme diversiteit aan bedrijfsactiviteiten die allemaal onder de noemer van MVO of duurzaam ondernemen vallen. Dat wekt ook de behoefte op aan uniformiteit. Zo zijn er verschillende visies , methoden en stappenplannen die bedrijven helpen om gestructureerd (en duurzaam!) met MVO om te gaan, die soms ook branche specifiek zijn. Zo heeft de horeca, het hotelwezen en de recreatieparken sector tezamen The Green Key ontwikkeld. Dat is een vorm van MVO-keurmerk met drie te behalen niveaus (brons, zilver of goud). Een onafhankelijke organisatie beoordeelt jaarlijks of een restaurant of hotel voldoet aan de gestelde eisen. Het stimuleert deze bedrijven om de hoeveelheid verpakkingsafval, energie- en waterverbruik sterk terug te dringen. Dat is een win-win situatie die ook extra (milieubewuste) klanten trekt.
Er is zelfs een heuse internationale norm ontwikkeld, de ISO 26000 en in Nederland de MVO-prestatieladder. Die laatste wordt gecertificeerd , maar de ISO norm nog niet. De MVO prestatieladder kent vijf niveaus . Bij instapniveau 1 gaat een onderneming inventariseren waar het eigenlijk staat op mvo-gebied en verricht een nulmeting. Een belangrijk onderdeel daarbij is een breed onderzoek naar de stakeholders van de onderneming. Je gaat bij de eigen klanten, leveranciers en eigen personeel navragen wat men verwacht van de onderneming op het gebied van duurzaam ondernemen. Op basis daarvan ga je als management mvo-doelstellingen formuleren. De verschillende niveaus stimuleren bedrijven de lat steeds hoger te leggen.
In 2011 hebben ik twee studenten Saskia van Dal en Chris Boer van de Fontys opleiding Technische Bedrijfskunde mogen begeleiden om een MVO-afstudeeronderzoek uit te voeren bij het bedrijf Lightronics.
Het bedrijf Lightronics is een fabrikant en leverancier van verschillende soorten slagvaste lichtarmaturen, vaak Ledverlichtingen, voor de openbare ruimte. Het bedrijf is in 1946 opgericht en bestaat momenteel uit 55 medewerkers. De klanten van Lightronics zijn overheden, installateurs en woningbouwverenigingen. Openbare verlichting is in het belang van de verkeersveiligheid en gezichtsherkenning, waarbij energiezuinigheid belangrijk is en zonder al te veel lichtvervuiling. MVO is belangrijk voor Lightronics om daarmee hun onderscheidend vermogen te vergroten, te besparen op grondstofkosten en energieverbruik. De resultaten hebben er uiteindelijk toe geleid dat het bedrijf de certificering volgens de MVO-prestatieladder heeft verkregen.
Zie ook http://bedrijfskunde-economie.blogspot.nl/2012/10/lightronics-en-de-mvo-prestatieladder.html
Op een andere manier ben ik als stakeholder betrokken geweest bij het bedrijf Moonen Packaging die ook gekozen heeft voor de mvo-prestatieladder en later zelfs uitgeroepen is tot groenste bedrijf van Nederland.
In de bouw werkt men met energielabels en energieprestatie coëfficiënten. Zo is BREEAM-NL een keurmerk voor de duurzaamheidsprestatie van nieuwe gebouwen. BREEAM stelt een standaard voor een duurzaam gebouw en geeft er een prestatieniveau aan van 1 tot 5 sterren.
maandag 30 december 2013
3. MVO: Biomimicry of de natuur als inspiratie
Duurzaamheid gebaseerd op de natuur.
Een andere duurzaamheidsvisie die de laatste jaren erg aan bekendheid heeft gewonnen is biomimicry, wat letterlijk betekent “de natuur nabootsen” of de natuur als inspiratiebron. Oorspronkelijk komt het begrip uit de biologie en wordt daarmee bedoeld het vermogen van dieren of planten om zich razendsnel aan te passen aan de omgeving waarin ze leven. Zoals een kameleon zijn schutskleur kan aanpassen afhankelijk van de ondergrond. Zo zijn er vele voorbeelden ook van vissen of denk aan een wandelende tak. Het dier probeert helemaal op te gaan in de omgeving en onzichtbaar te zijn.
Sinds de industriële revolutie is de technische en chemische kennis zover ontwikkeld dat onder zeer bijzondere (onnatuurlijke) omstandigheden nieuwe materialen zoals kunststoffen zijn ontdekt en gevormd. Daarvoor zijn soms extreme industriële processen nodig van hele hoge of juist zeer lage druk en/of temperatuur. Dat heeft vele nieuwe ontdekkingen opgeleverd, maar ook vaak stoffen die veel ongunstige eigenschappen kunnen hebben zoals carcinogeen (kankerverwekkend), of schadelijk voor het immuunsysteem of mutageen (kan DNA- of erfelijkheidsstructuur beschadigen en veranderen).
Is er geen andere weg of manier kun je je dan afvragen en die is er inderdaad. Bij Biomimicry zoekt je naar stoffen of toepassingen in de natuur. Het uitgangspunt is eenvoudig. Er is geen probleem dat niet al in de natuur in de miljoenen jaren van evolutie is opgelost. Het is alleen een kwestie van zoeken.
Een groot bijkomend voordeel van oplossingen uit de natuur is het feit dat die oplossingen ontstaan zijn in “natuurlijke” omstandigheden van omgevingsmilieu, luchtsamenstelling, klimaatomstandigheden en temperaturen met grond- of hulpstoffen en energiebronnen die daar ook aanwezig moeten zijn.
Het meest eenvoudige voorbeeld is de ontdekking van de distelbol waar later het klittenband op is gebaseerd.
Een spin die draden kan spinnen die sterker en veerkrachtiger zijn dan de sterkste door mensen gemaakte garens of draden.
Het blad van de lotusbloem die water- en vuilafstotend is . Als je een dergelijke laag zou kunnen aanbrengen op glas en andere oppervlakten dan hoefde deze nooit meer schoon gemaakt te worden.
De huid van een haai die minder waterweerstand heeft dan een duikerspak. Toepassing ervan bij zwemmers leverden inderdaad betere zwemprestaties op. Of de vorm van de snavel bij een ijsvogel die minder luchtweerstand geeft en nu nagebootst is als voorkant van een treintoestel. Je kunt ook denken aan de vorm van een dolfijnstaart die een verticale en geen roterende beweging maakt. Nu worden aandrijvingsmechanismen van boten op dit principe ontwikkeld.
Het is zoals de inheemse volkeren hun kennis ook uit de natuur haalden door medicinale kruiden te zoeken in een tropisch regenwoud of giftige stoffen aan planten te onttrekken om dieren mee te doden.
We moeten de natuur gaan gebruiken als inspiratiebron. Bestudering van termietenkolonies die geweldige bouwwerken maakten in de woestijn maar zo ontworpen waren dat er koele luchtkanalen doorheen liepen.
Een prachtig voorbeeld van biomimicry is het onderzoek naar de molrat. Dat is een op het oog raar beestje dat vrijwel zijn hele leven ondergronds woont in een gangenstelsel, maar toch oergezond is. De naakte molrat is een knaagdier die voorkomt in Afrika en met name Kenia, Ethiopië en Somalië. Deze soort heeft vier tanden die lang en gelig van kleur zijn. De lange tanden dienen ook om de gangen uit te hakken. De oogjes zijn piepklein en het lijkt alsof ze dicht zitten. De molrat is bijna blind en oriënteert zich met de tast- en snorharen. Hij kan ook zijn eigen lichaamstemperatuur niet regelen en blijft daarom liefst ondergronds.
Naakte molratten leven in een structuur die ook bij mieren en bijen wordt aangetroffen. Er is één koningin, die de kolonie bestuurt. Verder zijn er soldaten (15%) en de rest is werker (m/v) die de gangen (schoon-)maken en voedsel verzamelen. Een kolonie kan bestaan uit zo'n 300 dieren.
Deze soort molratten kunnen zeer oud worden. De oudste koningin in gevangenschap is zo'n 35 jaar oud. Vergeleken met verwante diersoorten zoals muizen of ratten is dat extreem hoog, want die leven maar 3-5 jaar. Dus al 30 jaar bestudeert men in laboratoria deze uitzonderlijke diertjes.
Het meest uitzonderlijke is dat deze molrat geen kanker kan krijgen. Het dier is bestand tegen zuurstoftekort en leeft in de woestijn zonder drinken en met een heel eenzijdig voedsel van knolletjes. Dit beestje heeft ook geen hart-, hersen- of vaatziekten. Ze zijn bovendien bestand tegen vele soorten pijn. Toch verkeren ze tot aan hun dood in een topconditie.
In de genen zit het geheim van een levenlang, gezond leven! Als biologen en medici hiervan de sleutel vinden kan de mens nog een grote ontwikkeling doormaken.
Hoe ver de robottechnologie al ontwikkeld is blijkt uit het voorbeeld van een Duits bedrijf Festo dat in staat is om de bewegingen van de vlinder natuurgetrouw na te bootsen. Eerder hebben zij een kangoeroe-robot gebouwd, daarna grote mieren of termietenrobots en recent dus vlinders. Zie het indrukwekkende filmpje:
http://www.nu.nl/gadgets/4020793/bedrijf-maakt-realistische-robotvlinders-en-mieren.html
Met de natuur als inspiratiebron kunnen vele nieuwe materialen en toepassingen gevonden worden die de wereld duurzamer en veiliger kunnen maken. Gecombineerd met de Cradle to Cradle visie kan het vele voordelen opleveren.
2. MVO: Cradle to Cradle (C2C)
Duurzaamheidsvisie
Deze duurzaamheidsfilosofie is ontwikkeld door de Duitse chemicus Braungart en de Amerikaanse bouwkundige en architect McDonough en vanaf 2007 ook beschreven in een gelijknamig boekje. Letterlijk betekent het “van wieg tot wieg”. Ze bedoelen daarmee dat alle artikelen en gebruiksvoorwerpen zo ontworpen en gemaakt moeten worden dat ze vele levens kunnen meegaan.
Deze duurzaamheidsfilosofie is ontwikkeld door de Duitse chemicus Braungart en de Amerikaanse bouwkundige en architect McDonough en vanaf 2007 ook beschreven in een gelijknamig boekje. Letterlijk betekent het “van wieg tot wieg”. Ze bedoelen daarmee dat alle artikelen en gebruiksvoorwerpen zo ontworpen en gemaakt moeten worden dat ze vele levens kunnen meegaan.
Een product moet ofwel volledig kunnen afsterven in een biologische kringloop en tot voedsel dienen van mens, dier en plant(biosfeer) óf volledig zonder kwaliteitsverlies eindeloos in een technische productiekringloop opgenomen kunnen worden(technosfeer).
Denk bijvoorbeeld aan metalen als aluminium of staal die eindeloos hergebruikt kunnen worden. De bedenkers noemen dit niet alleen “recyclen maar upcyclen”.
Bij recyclen worden materialen wel hergebruikt maar wel met enig kwaliteitsverlies. Je kunt daarbij denken aan kunststoffen die uiteindelijk geperst worden tot verkeerspaaltjes of tuinmeubilair. Dat is recycling.
Het beeld dat Braungart vanuit de natuur voor ogen stond was dat was een bloeiende fruitboom zoals een Kersenboom. Deze geeft overvloedig bloesem, zoveel zelfs dat het niet alleen genoeg is om vruchten te vormen, maar wat afsterft of op de grond valt dient weer als voedsel voor micro-organismen.
Bij recyclen worden materialen wel hergebruikt maar wel met enig kwaliteitsverlies. Je kunt daarbij denken aan kunststoffen die uiteindelijk geperst worden tot verkeerspaaltjes of tuinmeubilair. Dat is recycling.
Het beeld dat Braungart vanuit de natuur voor ogen stond was dat was een bloeiende fruitboom zoals een Kersenboom. Deze geeft overvloedig bloesem, zoveel zelfs dat het niet alleen genoeg is om vruchten te vormen, maar wat afsterft of op de grond valt dient weer als voedsel voor micro-organismen.
Niets gaat verloren en alles getuigt van uitbundige en weldadige overvloed. Onze economie kan en moet een vergelijkbare overvloed proberen te creëren en niet denken in een mogelijk tekort of schaarste. Natuurlijk zijn grondstoffen eindig en uitputtelijk, maar als we de bestaande hoeveelheden echter eindeloos kunnen (her)gebruiken gaat er niets verloren.
Braungart was als chemicus ooit werkzaam voor Greenpeace en had veel kennis ontwikkeld over de schadelijkheid en giftigheid van chemische stoffen en die kennis is niet algemeen beschikbaar. Zo onderzocht Braungart een televisietoestel en trof daarin meer dan 4000 verschillende chemicaliën. In veel gangbare producten is er eigenlijk ongewild sprake van een kleine berg chemisch afval. Consumenten weten dat niet en bedrijven zijn ook (nog) niet verplicht dat bij te houden.
Er zijn door chemische en industriële processen meer dan 80-duizend nieuwe stoffen gemaakt waarvan we de werking op mens en natuur niet eens kennen. In Europa is daarom besloten tot het project REACH, waarbij honderden veel gebruikte stoffen nu op hun schadelijkheid onderzocht worden. Uiteindelijk moeten we van alle stoffen de werking kennen voordat we deze veilig kunnen toepassen.
Toen McDonough voor een bouwproject meer wilde weten over de eigenschappen van bouwmaterialen kwam hij bij Braungart terecht. Dat klikte meteen en werd uiteindelijk een innige en zakelijke samenwerking. Samen hebben ze vele adviesopdrachten opgepakt en uitgewerkt.
Beroemd is hun ontwerp voor de herontwikkeling van een voormalig sterk vervuilde industriecomplex River Rouge van de Ford autofabrikant in de VS. Voor een Zwitsers bedrijf dat geverfde stoffen maakte hebben ze een volledig schoon en natuurlijk productieproces opgezet, waarbij het grondwater aan de achterkant schoner was dan bij binnenkomst. Vele grote merken volgden zoals Unilever, Nike en Ford. Deze laatste ontwikkelde een volledige Cradle to Cradle auto, de Ford U.
Ford U
Inmiddels is er zoveel ervaring opgedaan met C2C ontwerpen dat er nu een 100% biologisch composteerbaar T-shirt (van de Duitse producent Trigema) is en een vloerbedekking van het Nederlandse bedrijf Desso dat zelfs de lucht schoonmaakt. Deze wordt onder de naam Airmaster op de markt gebracht. We kunnen auto's ontwikkelen die alleen schoon water als uitstoot hebben of een huis ontwikkelen dat meer energie oplevert dan het verbruikt en tegelijkertijd bescherming biedt aan vogels en insecten en (regen-)water zuivert.
Dat moet wel een groot enthousiasme oproepen en dat is ook gebeurd. Je kunt zelfs spreken van een kleine revolutie.
De C2C-werkwijze wordt beschermd met een keurmerk, dat pas na grote inspanningen toegekend wordt. In Nederland is deze duurzaamheidsvisie doorgebroken na een Tegenlicht uitzending "Afval is Voedsel" in oktober 2006 een half jaar later gevolgd door deel 2. Het idee is eigenlijk ook heel simpel en daarom zo overtuigend. Maak alleen spullen die gezond en/of nuttig zijn voor mens en milieu. Ze hebben daar de term eco-efficiënt voor geïntroduceerd. Dat betekent "waarde toevoegen aan een product door minder natuurlijke hulpbronnen te gebruiken en minder te vervuilen".
Nooit eerder waren er zoveel reacties geweest op een uitzending en meteen wilden allerlei Nederlandse bedrijven en initiatieven met beide heren in zee. Zo heeft de Organisatie van de Floriade meteen het bureau ingeschakeld om de nieuwe wereld-tuinbouwtentoonstelling in Venlo in 2012 helemaal Cradle to Cradle te maken. Datzelfde deed ook de provinciale overheid in Limburg die een oplossing zocht voor het verkeersinfarct van de A2 in Maastricht. Verder ook meerdere bedrijven.
Hun visie is uitgebreid beschreven in een boek dat natuurlijk ook een noviteit moest worden want ze wilden niet zomaar gebleekt papier of giftige inkt gebruiken. Ze ontwikkelden een biologisch afbreekbare polymeer die geschikt was om bedrukt te worden met een afwasbare planteninkt. Het boek is daarmee waterafstotend geworden en kan hergebruikt worden want vanaf een bepaalde temperatuur spoelt de inkt er gewoon af.
Braungart en McDonough kunnen voor een duurzame revolutie gaan zorgen omdat zij principieel vasthouden en geen concessies willen doen aan menselijke gezondheid en alleen veilige gezonde stoffen willen toelaten, maar anderzijds wel willen produceren in overvloed.
Voor meer actuele ontwikkelingen zie ook: https://fontysduurzaam.blogspot.com/2018/03/cradle-to-cradle-heeft-de-toekomst.html
Braungart was als chemicus ooit werkzaam voor Greenpeace en had veel kennis ontwikkeld over de schadelijkheid en giftigheid van chemische stoffen en die kennis is niet algemeen beschikbaar. Zo onderzocht Braungart een televisietoestel en trof daarin meer dan 4000 verschillende chemicaliën. In veel gangbare producten is er eigenlijk ongewild sprake van een kleine berg chemisch afval. Consumenten weten dat niet en bedrijven zijn ook (nog) niet verplicht dat bij te houden.
Er zijn door chemische en industriële processen meer dan 80-duizend nieuwe stoffen gemaakt waarvan we de werking op mens en natuur niet eens kennen. In Europa is daarom besloten tot het project REACH, waarbij honderden veel gebruikte stoffen nu op hun schadelijkheid onderzocht worden. Uiteindelijk moeten we van alle stoffen de werking kennen voordat we deze veilig kunnen toepassen.
Toen McDonough voor een bouwproject meer wilde weten over de eigenschappen van bouwmaterialen kwam hij bij Braungart terecht. Dat klikte meteen en werd uiteindelijk een innige en zakelijke samenwerking. Samen hebben ze vele adviesopdrachten opgepakt en uitgewerkt.
Beroemd is hun ontwerp voor de herontwikkeling van een voormalig sterk vervuilde industriecomplex River Rouge van de Ford autofabrikant in de VS. Voor een Zwitsers bedrijf dat geverfde stoffen maakte hebben ze een volledig schoon en natuurlijk productieproces opgezet, waarbij het grondwater aan de achterkant schoner was dan bij binnenkomst. Vele grote merken volgden zoals Unilever, Nike en Ford. Deze laatste ontwikkelde een volledige Cradle to Cradle auto, de Ford U.
Ford U
Inmiddels is er zoveel ervaring opgedaan met C2C ontwerpen dat er nu een 100% biologisch composteerbaar T-shirt (van de Duitse producent Trigema) is en een vloerbedekking van het Nederlandse bedrijf Desso dat zelfs de lucht schoonmaakt. Deze wordt onder de naam Airmaster op de markt gebracht. We kunnen auto's ontwikkelen die alleen schoon water als uitstoot hebben of een huis ontwikkelen dat meer energie oplevert dan het verbruikt en tegelijkertijd bescherming biedt aan vogels en insecten en (regen-)water zuivert.
Dat moet wel een groot enthousiasme oproepen en dat is ook gebeurd. Je kunt zelfs spreken van een kleine revolutie.
De C2C-werkwijze wordt beschermd met een keurmerk, dat pas na grote inspanningen toegekend wordt. In Nederland is deze duurzaamheidsvisie doorgebroken na een Tegenlicht uitzending "Afval is Voedsel" in oktober 2006 een half jaar later gevolgd door deel 2. Het idee is eigenlijk ook heel simpel en daarom zo overtuigend. Maak alleen spullen die gezond en/of nuttig zijn voor mens en milieu. Ze hebben daar de term eco-efficiënt voor geïntroduceerd. Dat betekent "waarde toevoegen aan een product door minder natuurlijke hulpbronnen te gebruiken en minder te vervuilen".
Nooit eerder waren er zoveel reacties geweest op een uitzending en meteen wilden allerlei Nederlandse bedrijven en initiatieven met beide heren in zee. Zo heeft de Organisatie van de Floriade meteen het bureau ingeschakeld om de nieuwe wereld-tuinbouwtentoonstelling in Venlo in 2012 helemaal Cradle to Cradle te maken. Datzelfde deed ook de provinciale overheid in Limburg die een oplossing zocht voor het verkeersinfarct van de A2 in Maastricht. Verder ook meerdere bedrijven.
Hun visie is uitgebreid beschreven in een boek dat natuurlijk ook een noviteit moest worden want ze wilden niet zomaar gebleekt papier of giftige inkt gebruiken. Ze ontwikkelden een biologisch afbreekbare polymeer die geschikt was om bedrukt te worden met een afwasbare planteninkt. Het boek is daarmee waterafstotend geworden en kan hergebruikt worden want vanaf een bepaalde temperatuur spoelt de inkt er gewoon af.
Braungart en McDonough kunnen voor een duurzame revolutie gaan zorgen omdat zij principieel vasthouden en geen concessies willen doen aan menselijke gezondheid en alleen veilige gezonde stoffen willen toelaten, maar anderzijds wel willen produceren in overvloed.
Voor meer actuele ontwikkelingen zie ook: https://fontysduurzaam.blogspot.com/2018/03/cradle-to-cradle-heeft-de-toekomst.html
zondag 29 december 2013
1. MVO: Van MeMo tot Triple P
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw ontstond er in Nederland een kleine tegenbeweging in Amsterdam die georganiseerd was als Stichting Mens en Milieuvriendelijke Ondernemen (MeMo). Daarmee vergelijkbaar waren ook De Kleine Aarde in Boxtel en de Twaalf Ambachten. Het waren groeperingen van bewuste consumenten en alternatieve ondernemers zoals biologische en ekologische boeren die een onderneming wilden leiden en voedsel wilden bereiden en consumeren zonder het milieu of de mens schade te berokkenen.
Op het grote politieke en maatschappelijke toneel begon het thema van het milieu en de voedselvoorziening pas een rol te spelen in 1972 na het rapport van de Club van Rome “Limits to Growth”. Wetenschappers zoals Meadows hadden uitgerekend dat bij de huidige wereldwijde bevolkingsgroei en toename in welvaart (en dus consumptie) alsook het gebruik van fossiele energie die een aanslag plegen op het milieu, we hoe dan ook vastlopen! Het roer moet om.
In de jaren 90 deed de Brundtland-commissie in opdracht van de Verenigde Naties iets vergelijkbaars. In het eindrapport "Our Common Future" werd voor het eerst opgeroepen tot een duurzame ontwikkeling. Eeuwige economische groei in onmogelijk en dus zullen we moeten overstappen naar een groene, circulaire economie en duurzame landbouw.
Triple P staat voor het zoeken van een balans tussen People, Planet en Profit. Later is daar ook het begrip Duurzaam Ondernemen of Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor gehanteerd. In het Engels gebruikt men daarvoor de term Corporate Social Responsibility (CSR)
Als een onderneming rekening houdt met het effect van het bedrijf op het milieu en de mensen binnen en buiten het bedrijf dan is er sprake van Triple P.
Voorbeelden van grote Internationale ondernemingen die zich onderscheiden door MVO zijn:
Tata Group India (nu eigenaar van Corus, voormalig Hoogovens):
- gratis onderwijs kinderen werknemers en goede huisvesting deel personeel
- heeft een auto ontwikkeld de Tata Nano voor Indiase middenklasse van max. $ 3.000
en geeft 2/3 van de winst naar liefdadigheidsinstellingen.
Ben & Jerry’s Homemade (nu Unilever):
Een van oorsprong Amerikaanse ijsproducent met alleen natuurlijke ingrediënten en
vaste hoeveelheid- en prijsafspraken met indianen en melkleveranciers.
The Body Shop (nu l’Oreal) : een cosmeticabedrijf opgericht door de Engelse Anita Roddick op basis van natuurlijke stoffen en eenvoudige (retour-)verpakkingsmiddelen.
Van eigen bodem kunnen we Tendris en Philips noemen.
Tendris te Naarden van mede-oprichter Ruud Koornstra ontwikkelt duurzame producten zoals de Pharos Ledlamp.
Deze lamp is 95% energiezuiniger dan een vergelijkbare gloeilamp en heeft een levensduur van 25 à 30 jaar en werkt zonder het giftige kwik zoals bij spaarlampen. Verder ontwikkelt ze ook nieuwe Led-toepassingen in straatverlichting en tuinbouwkassen. Dit product/bedrijf heeft zelfs een prijs van de Wereldbank gekregen en werd Bil Clinton ambassadeur van dit bedrijf. Later is een intensieve samenwerking aangegaan met Philips.
Vanaf het moment dat Philips prof Prahalad als vaste adviseur had binnengehaald, ging zij volop aan de slag met MVO. Prahalad is auteur van het beroemde boek uit 2002 “The Fortune at the bottom of the Piramid” en hij kreeg in 2006 een eredoctoraat aan de Universiteit van Tilburg. Inmiddels is hij overleden. Dankzij Prahalad ontwikkelt Philips duurzame producten voor de onderkant van de markt in onderontwikkelde landen zoals India o.a. een stalen kookoventje met afzuiging, een oplaadbare draadloze verlichting en verkocht deze via NGO’s en microkredietinstellingen.
In Nederland heeft het SER-rapport “De Winst van Waarden” o.l.v. voorzitter Herman Wijffels voor een grote doorbraak gezorgd. De resultaten werden omarmd door de politiek en meteen in praktijk gebracht door het ministerie van Economische Zaken. MVO is sinds 2001 een speerpunt in het beleid van EZ. In januari 2007 verscheen het evaluatierapport ‘Terugblikken en vooruitzien’ van vijf jaar MVO-beleid (2001-2006) en daarna ontstond de nieuwe MVO-visie (2008-2011) van : “Inspireren, Innoveren en Integreren”!
De Nederlandse overheid heeft geprobeerd om Duurzaam ondernemen vooral te stimuleren. Zo heeft ze een Nationaal Kenniscentrum onder de naam MVO- Nederland opgezet waar ondernemers voor informatie en advies terecht kunnen. Daarnaast heeft de overheid besloten zelf het goede voorbeeld te geven door duurzaam in te kopen. De centrale overheid vanaf 2010 voor 100% en de gemeenten en provincies voor 50%. Later moeten ook deze naar 100%. Een ander mooi initiatief van de overheid is het instellen van een nieuwe prijsvraag: Het Ei van Columbus voor originele ideeën.
In 2008 werd deze prijs toegekend aan het bedrijf Titan Wood. Dat bedrijf ontwikkelde een methode om grenen hout via een schone behandeling met azijn om te vormen tot duurzaam hardhout, onder de naam Accoya-hout .
Verder is het belangrijk geweest dat wetenschappelijk onderzoek ook heeft aangetoond dat investeren in MVO loont. Zo heeft het Nederlandse Vaktijdschrift ESB in augustus 2007 een artikel gepubliceerd van een onderzoek uitgevoerd onder 250 beursgenoteerde Europese bedrijven. Daarbij bleek dat ondernemingen die actief met MVO bezig waren betere financiële resultaten behaalden zoals een hoger rendement op het Eigen Vermogen en een hogere Marktwaarde. ISO 26000 is een in Nederland ontwikkelde norm die bedrijven helpt met het implementeren van MVO en vergelijkbaar met de MVO-prestatieladder.
Abonneren op:
Posts (Atom)