maandag 20 augustus 2018

Bedrijfskundig en medisch onderzoek bij MMC




 
Fontysgebouw R1 op de Rachelsmolen in Eindhoven, waar Technische Bedrijfskunde zich bevindt op de eerste verdieping

Een groepje vierdejaarsstudenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde heeft gedurende een half jaar een onderzoek uitgevoerd op een medische behandelafdeling van het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven. Edo Appelhof, Harm van Beers, Lieke van de Meulengraaf en Noor Gevers hebben onder begeleiding van een arts/onderzoeker en medisch specialist/hoofd van de afdeling dr. R.Roumen de huidige situatie bij de afdeling  en expertisecentrum SolviMáx in kaart gebracht en gezocht naar haalbare verbetervoorstellen.


De aanleiding was onduidelijkheid over de precieze wachttijd voor de patiënten en de effectiviteit van de aangeboden behandelingen. De groep patiënten is zeer divers met pijnklachten, die mogelijk in relatie staan met eerdere behandelingen zoals bijvoorbeeld een liesbreuk-, keizerssnede en/of buikwandoperatie. Aangezien het ook een landelijk bekend expertisecentrum is voor het zogeheten buikwandsyndroom, ook wel acnes genaamd, nemen de patiëntenaantallen toe en bij gelijkblijvende capaciteit ook de wachttijden.  In 2017 ging het om ruim duizend behandelde patiënten en men verwacht in 2018 mogelijk 1200 patiënten.
Dr. Roumen heeft medio 2019 een bijzondere onderscheiding gekregen van vakgenoten voor zijn diagnostisch werk met betrekking tot het buikwandsyndroom. Hij kreeg de gouden legpenning tijdens de jaarvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. In totaal is deze hoge onderscheiding slechts 25 keer uitgereikt sinds 1975.   

Binnen de hectiek van een ziekenhuis, met een spoedeisende hulp en vele expertises moesten de studenten een breed en diepgaand onderzoek uitvoeren. Daarvoor konden zij de vastgelegde gegevens analyseren, rekening houdend met de privacy van patiënten, hielden ze een patiënttevredenheidsonderzoek, analyseerden zij de behandelplanning en de looptijd & het aantal behandelingen. De nadruk lag op de interne processen en de communicatie intern en met betrekking tot de patiënten.

De veelheid aan bruikbare informatie was groot, maar gezien de vertrouwelijkheid van het onderzoek kunnen we deze niet uitgebreid bespreken. De bedrijfskundige studenten hebben aanbevelingen gedaan over het verbeteren van de structurele informatie richting patiënten alsook het beter afstemmen van de interne planningen tussen artsen en verpleegkundige behandelaars. Men heeft zelfs geopperd om twee afzonderlijke behandelafdelingen organisatorisch samen te voegen.
Recent medio juni 2023 is dr. R.Roumen ook onderscheiden voor zijn verdiensten. Zie onderstaand artikel in het ED.

 

Dit was een bijzondere gelegenheid om bedrijfskundig onderzoek uit te voeren in het medisch domein waarbij zaken als klanten veranderen in patiënten, doorlooptijd verandert in behandeltijd en de kwaliteit van een product opeens de kwaliteit en effectiviteit van een behandeling of dienstverlening betekent. Het nut en de relevantie van bedrijfskundig onderzoek in de gezondheidszorg staan buiten kijf  en krijgt hopelijk nog vele opvolgers. Zeker boeiend voor studenten en hun begeleiders. 


Groepslid Noor Gevers (helemaal rechts op foto) behaalde in juli haar bachelordiploma. 
         


Midden: Lieke van de Meulengraaf als een van de drie genomineerden voor beste scriptieprijs
 tijdens de diploma-uitreiking in februari 2019

vrijdag 25 mei 2018

Gaan Noah en Lightyear One de wereld redden?

Stella-Vie van TU/e  winnaar World Solar Challenge 2017

We kennen al enkele jaren de pogingen van verschillende studententeams, uit Eindhoven, Twente en Delft die ieder een eigen auto op zonne-energie hebben ontwikkeld en deze in Australië tijdens de Solar Challenge gingen uittesten. Welke auto is het snelste om dit reusachtige land dwars over te steken. De eerste race was al in 1987 en ging van Darwin (Noorden) naar Adelaide in het Zuiden over een afstand van ruim 3.000 km. Al zeven keer won het team van de TU/Delft met hun auto Nuna. In 2017 won echter de TU/e auto Stella Vie in de categorie Cruiser. Daarvoor deden de Stella in 2013 en de Stella Lux hetzelfde in 2015.
Zo begon het ooit, maar inmiddels zijn we alweer heel wat mijlpalen verder.


Een groepje van zo’n twintig studenten van de Technische Universiteit van Eindhoven heeft zich een nobel en ambitieus project als doel gesteld. Probeer in één jaar tijd een volledig circulaire personenauto te ontwikkelen, die de naam Noah (de Engelse naam van Noach) heeft gekregen. Deze verwijzing naar de Bijbelse figuur, die van God de opdracht kreeg om een ark (boot) te bouwen waar een selecte groep mensen en vooral paren van alle diersoorten en planten in verzameld moesten worden. Alleen zo zouden zij misschien de allesvernietigende wereldwijde vloedgolf kunnen overleven. Kennelijk stellen de ambitieuze studenten ook zo’n verheven doel om de (auto-)wereld te redden met een product dat duurzaam is, geen schade toebrengt aan mens en milieu en oneindig kan worden hergebruikt, een circulaire auto dus.


Amber One

Het is al enige decennia geleden dat Universiteiten bolwerken waren voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. De uitkomsten daarvan resulteerden in wetenschappelijke inzichten en soms uitvindingen zoals bijvoorbeeld nieuwe motoren, aandrijfsystemen, overbrengingen  en materialen. De kennis daarover werd dan vastgelegd in octrooien en patenten. Daarna was het maar hopen en vaak wachten totdat anderen, meestal bedrijven,  dit oppakken om er nieuwe toepassingen voor te ontwikkelen in maatschappelijk nuttige producten.  
Het zelf op de markt brengen van unieke, nieuwe producten was nooit het doel van universiteiten, dat werd namelijk overgelaten aan het bedrijfsleven. Dat is het laatste decennium radicaal gewijzigd. Nu zijn er op velerlei gebieden teams en projecten van start gegaan die juist wel als doel hebben om een volledig nieuw product te lanceren, meestal prototypes. Later kunnen deze ook via start-ups in kleinere series gemaakt worden.  
Zo is Lightyear ontstaan die eind 2018 een produktiehal van 3000 m2 op de Automotive Campus in Helmond heeft ingericht. Daar moeten vanaf 2020 enkele tientallen auto's van de band moeten gaan rollen van het type Lightyear One, een door zonnenergie aangedreven auto.  


Een impressie van De Lightyear One. foto: Lightyear

Er zijn al 100 stuks van dit type besteld en deels vooruit betaald.  De nieuwprijs is zo'n € 119.000 excl. BTW.  De honderddertigste  werknemer is al aangenomen.
  Lightyear is voortgekomen uit de studentengroep die in 2013 en 2015 meededen aan de World Solar Challenge in de categorie gezinsauto's. De CEO is de nog 28 jarige Lex Hoefsloot, die door het VPRO programma Toekomstbouwers dit jaar de hoofdprijs won van € 10.000 en ook al voor miljoenen wist binnen te halen van investeerders, terwijl er alleen nog een prototype is gepresenteerd tijdens een besloten bijeenkomst.
 Hoefsloot gelooft in de mogelijkheid om een auto te laten rijden op alleen zonne-energie, waardoor die weer 3 keer minder CO-2 uitstoot dat bv een Tesla. In totaal liggen er bijna vijf vierkante meter zonnepanelen op de motorkap en het dak met veiligheidsglas dat zo sterk is dat het een volwassene kan dragen zonder beschadigingen.  
Andere elektrische auto's zijn afhankelijk van een beperkte actieradius en laadpalen. De Lightyear One combineert vrijheid en duurzaamheid!  Op 26 juni 2019 kon het publiek de Helmondse auto in de vliegtuighangar in Katwijk persoonlijk komen bewonderen bij zonsopgang. 
  
De Lightyear One (foto Lightyear)


De actieradius moet 800 km gaan bedragen en met een elektrische aandrijving in alle vier de wielen. Het is dus niet alleen een leuk studentenproject geweest maar heeft nu ook een concrete veelbelovende spinoff opgeleverd die een plaats gaat veroveren tussen de al bestaande autofabrikanten.  Op jaarbasis zou de auto maximaal zo'n 20.000 kilometer kunnen rijden en hoeft misschien dan maar 25 keer apart te worden bijgeladen. Als het lukt zou het een serieus alternatief en een concurrent voor de Tesla zijn.
Helaas is het anders gelopen en is de produktie van deze auto stopgezet. Een kleinere doorstart is wel gemaakt om andere automerken wel de daken en motorkap incl panelen te leveren   Een hele eigen productielijn is niet mogelijk.


ISA, de zuinigste auto (foto: serveimagePOWN7ZXJ)

Isa, Stella, Lina, Amber, Storm, Lightyear One, Luca en Noah zijn niet alleen leuk klinkende namen maar ook innovatieve voertuigen die hun geboortegrond in Eindhoven hebben . Het kan zo gek niet zijn of men probeert het: de zuinigste auto (Isa met laagste brandstofverbruik) , de eerste volledige elektrische gezinsauto(Stella),  de volledig elektrische motor,  de eerste elektrische formule 1 racewagen, de eerste elektrische sportauto die vrijwel geheel gemaakt is van plastic afval. Het zijn niet alleen visionaire ambities, maar juist hele concrete studentenprojecten. Zelfs een nieuwe brandstof is ontwikkeld op basis van mierenzuur. Waar het in de auto-industrie vaak vele jaren duurt voordat een nieuwe innovatie wordt gelanceerd, kunnen deze universitaire teams veel sneller met resultaten komen. Dat is de grote winst,  vooral door hun jeugdige onbezonnenheid en gedurfde ambities.  Isa zou de meest zuinige , maar toch comfortabele auto worden met een beoogd verbruik van 1 liter brandstof  op 500 kilometer. Als stadsauto heeft Isa wel nog een maximum snelheid van 60 km/uur en weegt maar 200 kg en heeft een eenvoudige aandrijfas en is in 2014 gereed gekomen. Luca in in oktober 2020 gepresenteerd aan de pers. De auto is gemaakt van petflessen en een onderstel van vlas en gerecycled plastic. Ook de carrosserie en zelfs de ruiten en het interieur is gemaakt van herbruikbare materialen  waaronder petflessen, huishoudelijk afval en hard plastic. De gele lak bestaat uit een duurzame folie . 
Aan André Kuipers de eer om deze wagen , een tweezitter te onthullen .  De aandrijving komt van zes modulaire pakketten van batterijen die samen zestig kilo wegen. De elektrische motoren zijn in de achterwielen gemonteerd. Het totale gewicht is een stuk minder dan de gemiddelde elektrische auto. Toch is de actieradius nog redelijk met 220 km  bij een gemiddelde snelheid van 90 km/uur.
                                  Luca, de 2-zits elektrische sportauto gemaakt door TU/e-studenten
                                               (foto: ED Bart van Overbeeke)
                          
 
Stella, de op zonne-energie aangedreven gezinsauto (foto ED)
TU/e elektrische racewagen(foto:ED)


Elektrische motor TU/e: Storm  
Carrosserie van Noah (foto: Keyshot)
Op de afbeelding hierboven is het chassis te zien van Noah , dat gemaakt is van een nieuw soort duurzaam materiaal van suiker. De carrosserie is gemaakt van vlas en biohars. Deze natuurlijke grondstoffen zijn in overvloed aanwezig en hebben in een composietsamenstelling  toch de eigenschappen van een zeer licht en toch oersterk materiaal. Het is een goed alternatief voor de gangbare metalen en kunststofmaterialen. De toekomstige auto zal ook elektrisch aangedreven worden en niet afhankelijk zijn van fossiele grondstoffen. Men heeft hiervoor zes compacte accukoffertjes in gedachten, die snel en gemakkelijk verwisseld kunnen worden en samen 60 kg wegen. De aandrijving  bestaat uit twee elektromotoren van 15 kW en een dubbele automatische versnelling , een voor in de stad en een voor op de snelweg. Het totale gewicht van de auto is zo'n 420 kilogram en dat is ongeveer de helft van een gangbare personenauto. Toch haalt de auto een topsnelheid van 100 km/uur en heeft een actieradius van 240 km.
Begin juli is de auto gepresenteerd bij de Suikerunie in Dinteloord, omdat dit bedrijf enkele componenten, verkregen uit suiker, heeft geleverd.   
Men hoopt natuurlijk voor deze wagen  de goedkeuring te krijgen van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, zodat de auto ook daadwerkelijk kan deelnemen aan het verkeer en deze zomer aan een Europese tocht kan beginnen om alles uit te testen.


Lina, de uit bio-composiet ontworpen personenauto (foto: ED)

Deze voorbeelden met betrekking tot nieuwe vervoersmiddelen zijn niet de enige. De TU/e heeft momenteel ook een andere groep studenten aan het werk gezet vanuit de opleiding Bouwkunde, die zich bezig houden met "het huis of appartement van de toekomst", dat slim én duurzaam moet zijn.
 Het project heeft de naam LINQ gekregen. Het team dat dit gebouw gerealiseerd heeft gaat in november namens Nederland meedoen met een internationale uitdaging De Solar Decatlon Challenge in Dubai. Door het ontwerp van schuine en dubbele wanden krijg je meer schaduw en natuurlijke ventilatie, waardoor minder energie nodig is voor koeling. In het huis wordt ook gelijkstroom en geen wisselstroom toegepast. Met water in de muren krijg je een soort omgekeerde vloerverwarming. Ook bij het watergebruik is slim nagedacht . Van de 30 liter die je gebruikt wordt maar 2 liter verspild, dankzij  een filtersysteem in de douche voor zuivering, desinfectering en hergebruik. Het huis wordt vrijwel in zijn geheel verscheept naar Dubai. Tijdens de Dutch Technology Week begin juni kan iedereen het huis bezichtigen.  


Voorzijde van het ontwikkelde duurzame, slimme huis LINQ.
Achterzijde met schuin aflopende wand en dak. Bovenop dunne zonnepanelen. 



Update juli 2023 
Een studentengroep hebben zich verenigd in VIRTUe , een team dat een volledig circulair huis ontwierp
genaamd Ripple in het kader van de Solar Decathlon Europe challenge in het kader van innovatief bouwen. Op de bijbehorende link kunnen we het hele artikel lezen zoals het in het ED heeft gestaan.
  https://www.ed.nl/wonen/dit-is-de-toekomst-huizen-van-hout-voorzien-van-domotica-en-plek-voor-vleermuizen~aefb203d/


De groep studenten maakt lange werkweken van 60 à 70 uur per week en hebben er zelfs hun universitaire studie voor een jaar voor stilgelegd, om zich volledig op dit project te kunnen storten. Desondanks is het enthousiasme en de motivatie zeer groot. Als het lukt, binnen de afgesproken termijn dat zou dit een topprestatie zijn en een onvergetelijke ervaring. Laten we voor ze duimen. Zoals de Britse Chimpansee -deskundige en onderzoeker Jane Goodall recent heeft aangegeven zijn we voor de redding van de wereld aangewezen op de jeugd. We hebben de aarde en deze planeet in bruikleen van toekomstige generaties en moeten we dus uiterste zorg betrachten. De TU/e studenten hebben dat begrepen en werken eraan.  De wereld redden kan alleen met een volledig circulaire en duurzame economie, die bestaat uit alleen maar duurzame en circulaire producten en bedrijven.

Deze ontwikkelingen zijn een zege voor de innovatie. Het wachten is daarom ook op vergelijkbare ontwikkelingen in de luchtvaartsector. Het is verrassend en goed nieuws dat KLM en de Tu-Delft een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten om een groot passagierstoestel Flying-V te ontwikkelen in een revolutionaire V-vorm, die veel lichter is en daarom misschien wel tot 20% minder brandstofverbruik oplevert.   Met ruim 300 passagiers een toekomstige concurrent van het modernste vliegtuig de A350 ?!
Zijn de universiteiten de toekomstige uitdagers van Boeing en Airbus?? Hopelijk wel, want de sector innoveert maar mondjesmaat. 
Flying-V van bovenaf gezien (foto:www.tudelft.nl)

woensdag 7 maart 2018

Cradle to Cradle heeft de toekomst

Begin van de presentatie over Cradle to Cradle in Agnus Deo kerkje in Waalre , 7 maart 2018


Gerrit Bruggeman (linkedin-foto)
 

Afgelopen woensdagavond had ik het bijzondere geluk om in mijn eigen woonplaats Waalre een lezing bij te wonen van een collega bedrijfskundige, die in Waalre woont en zich al een aantal jaren intensief  en op hoog niveau inzet voor Cradle to Cradle. Deze Gerrit Bruggeman blijkt een goede bekende te zijn van Michael Braungart en Bill (William) McDonough. In Nederland adviseert Gerrit veel ondernemingen om deze duurzaamheidsvisie verder uit te dragen. Bruggeman zit in de bestuursraad van C2CPII en is dus verantwoordelijk voor het toekennen van de certificaten (zie ook onderstaande afbeeldingen).

De presentatie begon met een plaatje van IJsland, dat voor de oprichters van C2C een steeds grotere rol is gaan spelen, omdat hier jaarlijks bijeenkomsten worden gehouden. Deze zijn bedoeld om ervaringen uit te wisselen tussen gecertificeerde bedrijven en daarnaast bij te dragen aan "community-vorming". Als je eenmaal gekozen hebt voor C2C dan ga je ook een missie aan om het steeds beter te doen en steeds "integraler" duurzaam te zijn  met leveranciers en afnemers.
Bovendien is IJsland het eerste land dat helemaal draait op duurzame energie en dus zonder fossiele energiebronnen functioneert.  
   Was het zo dat in de beginjaren vooral kleinere, middelgrote en familiebedrijven met C2C aan de slag gingen zoals Ahrend, Desso en  Mosa , nu druppelt het ook door naar grotere ondernemingen. 
Bruggeman heeft momenteel op hoog niveau gesprekken met ondernemingen als Ikea, H&M, DSM en G-star (producent van Jeans).  Daarnaast is het zo dat nu ook het eerste platina-cetrificaat is uitgereikt,  de hoogste score.






Het in 2002 uitgeven boek over C2C

Bruggeman studeerde Bedrijfskunde aan de Nyenrode Business Universiteit en daarna aansluitend een MBA-opleiding aan de  Michigan State University .
 Zijn beroepscarrière begon in de kledingbranche bij de Bijenkorf, daarna bij de ontwikkeling van kledingmerk Mexx en ook nog bij het Duitse kledingbedrijf van Laack. 

Later is Bruggeman als bedrijfsadviseur aan de slag gegaan en de laatste jaren steeds meer vanuit Cradle to Cradle. 
Hij vertelt enthousiast hoe hij nauw betrokken is geweest als ad-interim CEO bij het certificeren van  beddenfabrikant Auping. Dat laatste bedrijf mag zich Koninklijke noemen en heeft als eerste ter wereld een C2C gecertificeerd bed/matras gerealiseerd. Het is een familiebedrijf en was al toekomstgericht en vooral heel degelijk. Nu zijn ze ook nog duurzaam. Koploper zijn betekent soms ook onverwachte verrassingen tegenkomen. Zo kreeg Auping  vanuit de VS van de CEO van de Marriott-hotelketen de vraag of ze niet 140.000 bedden konden leveren. Helaas was dat een maatje te groot, want de jaarproductie van Auping is maar een fractie hiervan. Hieruit blijkt wel dat duurzaamheid en een C2C-keurmerk ook flink meer omzet kan genereren.
In de zaterdagbijlage van de NRC op 17 februari 2024 stond een update over het Nederlandse bedrijf Auping dat in Deventer haar fabriek en hoofdkantoor heeft. De huidige directeur Duurzaamheid is de 42 jarige Mark Groot Wassink en die heeft de meer circulaire matrassen (nog niet boxsprings) verder ontwikkeld. Het belangrijkste verschil is het weglaten van schuim. Daarvoor in de plaats heeft met gekozen voor zuiver polyester, dat weliswaar ook een plastic is, maar in zuivere vorm wel goed te recyclen is, bijna net zo goed als glas namelijk 100%. Op een nieuwe productielijn zouden eind 2024 wel 100.000 duurzame matrassen gemaakt moeten worden. Dat vermogen om matrassen te kunnen recyclen, zonder verlies van kwaliteit is erg belangrijk want momenteel worden elk jaar nog 1,5 miljoen matrassen verbrandt en dat is een grote bron van vervuiling. Een ander element is de lijm die vervangen is , waarvoor ook een polyestervariant is gekozen die na verhitting weer vloeibaar wordt. Dat resulteerde is de matrassen Elysium en Evolve. In het meest luxe matra de Elite zit wel nog wat schuim. Er wordt naar gestreefd om 1 matras per minuut te maken op deze nieuwe productielijn met robotarmen. Alleen de inpakhoes voor de matras is nog wel wegwerpplastic

 Bruggeman is als commissaris ook betrokken geweest bij papierfabriek Van Houtum in Swalmen. Dat leidde ook tot het eerste C2C- gecertificeerde papier.

Het 2e boek dat in 2013 verscheen

Iemand uit de zaal vroeg Gerrit of de spijkerbroek die hij droeg wel duurzaam was, want katoen gebruikt (en vervuilt) erg veel water bij de productie van jeans. De jeans waren echter van het Belgische atelier Notermans en de kleur was verkregen uit mosselen en dus niet van indigo zoals meestal.   

Bruggeman liet ook een boek zien met het logo van Heineken. Dit boek was gemaakt van de bierresten en dus biologisch afval van het brouwproces. Normaal moet Heineken betalen voor de verwerking of afvoer van het afval en nu levert het zelfs een nieuw duurzaam en bruikbaar product op met een meerwaarde.     
Na het verschijnen van het boek Cradle tot Cradle in 2002 is er in Nederland veel aandacht voor geweest door de Tegenlicht documentaire Afval is Voedsel. Dat was een spreekwoordelijke wake-up-call voor bedrijfsleven en overheid. Opeens waren er vele partijen die meteen in zee wilde met het bureau van Braungart (Epea)

De ontwikkeling van het Floriadeconcept  in Venlo in 2012 was er het resultaat  van, het Gemeentehuis van Venlo, net als de kort geleden nieuw  aangelegde ondertunneling en snelweg door het hart van Maastricht (A2). Ook bedrijven wilden meteen ermee aan de slag.
Zo vertelde Bruggeman dat Philips ook een C2C televisie wilde maken die er uiteindelijk ook is gekomen. Het werd de Econova LCD en daarin worden in plaats van ruim 4000 chemicaliën zoals in de meeste tv’s, maar slechts 7 verschillende stoffen gebruikt, die ook niet schadelijk zijn.  In 2010 is deze op de markt gekomen.  Het kan dus gewoon, als je maar de focus erop richt. Het bijzondere van Bruggeman is dat zijn Cradle to Cradle-visie heel diep zit en vanuit een onwrikbare overtuiging komt.
 Dit blijkt ook uit zijn recente publicatie met als titel: "Bewust zijn en duurzaamheid" , dat ook te vinden is op de MVO-website en op zijn Linked In-weblog.
 Bruggeman verwijst ook graag door naar de website https://TGTHR.nl waar je allerlei partners rondom duurzaam ondernemen tegenkomt.
In 2013 is het 2e boek "The Upcycle" van Braungart & McDonough verschenen. Zie ook:

http://fontysduurzaam.blogspot.nl/2013/12/2-mvo-cradle-to-cradle-c2c.html


Bruggeman tijdens zijn lezing met uitleg over eco-efficiënt en eco-effectief.

De Cradle to Cradle- filosofie kent vijf pijlers
1. Material Health
2. Material Re-utilization
3. Renewable energy
4. Water stewardship en
5. Social responsibility  
 
Op al deze gebieden moet je goed scoren om in aanmerking te komen voor een certificaat van C2C.
Welke materialen of chemicaliën je ook gebruikt, ze moeten niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Denk aan de reclame van de nieuwe Desso tapijt, die stelt dat dankzij het vloerkleed de binnenlucht gezonder wordt, de "Air Master
Verder moet je ontwerpen volgens de natuur. Dus volledig gesloten natuurlijke òf gesloten technische kringlopen.  Met een mooi woord heet dat ook biomimicry. Zie
http://fontysduurzaam.blogspot.nl/2013/12/3-mvo-biomimicry-of-de-natuur-als.html
Gebruik ook alleen hernieuwbare energie van de zon, wind, water en bodem. Zorg dat natuurlijke resources zoals water, bodem, lucht en milieu gezond en schoon blijven. Ze zijn er ook voor de generaties na ons. Nieuw in het rijtje is sociale, maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat betekent eerlijke "living wages", dus lonen waar je ook "normaal van kunt leven" en  niet alleen in armoede. Veiligheid op arbeidsplek en bij de arbeidsomstandigheden en dus ook geen kinderarbeid.

Als het C2C concept voldoende bekendheid heeft gekregen dan moet het de nieuwe kwaliteitsstandaard worden. In de economie zouden alle bedrijven, processen en producten hieraan moeten voldoen.
 De economie is er niet voor de geldschieters, maar voor alle mensen, nu en in de toekomst, ook al worden dat er 9 miljard op de hele aarde.
 Iedereen verdient een minimum niveau van bestaan. Dat is ook de essentie van mijn boek Solidaire Economie (2017, uitgeverij Nearchus).
http://solidaireeconomieboek.blogspot.nl/2017/08/bespreking-solidaire-economie-op-weblog.html


Hier prijkt de naam van Bruggeman al sinds 5 jaar in de board of Directors.

dinsdag 12 december 2017

Brabantia en Duurzaamheid


Brabantia Ceo Tijn van Elderen (bron: Brabantia website)

In dit internationale familiebedrijf met een lange traditie en vormgegeven door de van Elderens, heeft de jongste telg (5e generatie) Tijn en CEO sinds 2012, vooral ingezet op duurzaamheid. Dat heeft hem in 2017 een belangrijke onderscheiding opgeleverd namelijk de “Entrepreneur of the Year”, een prijs uitgereikt door Ernst & Young, vanwege zijn groene beleid.

Brabantia is een bekend Nederlands bedrijf in huishoudartikelen dat al bestaat sinds 1919 en dus binnenkort het 100-jarig bestaan zal vieren en ooit begon in het plaatsje Aalst ten zuiden van Eindhoven met de productie van melkbussen en kannen. T
Dat assortiment is in de loop der jaren uitgebreid tot een breed pakket van huishoudspullen als opbergbussen, broodtrommels, pedaalemmers, wasdrogers, strijkplanken, blikopeners etc.  Inmiddels zijn ze uitgegroeid tot een mondiaal bedrijf met vestigingen in meer dan 20 landen.
Cradle to Cradle gecertificeerde strijkplanken (bron: website)

 
In de doelstelling van Brabantia staat letterlijk:”Het leven mooier maken met prachtig ontworpen producten die prettig zijn in gebruik en……. met aandacht voor invloed op de mens en de planeet”  Als blijk daarvan heeft Brabantia in 2016 de Dutch Design Award gewonnen. Zo ook hebben ze in 2014 en 2015 de onderscheiding van Best Managed Companies of The Netherlands ontvangen. Om duurzaamheid en milieuzorg te bewaken en te borgen heeft Brabantia ook gekozen voor een kwaliteitssysteem. Zo hebben ze ISO 14001 certificering behaald voor milieuzorg.  

De groene aspiraties zijn ook gebleken door in te zetten op een Cradle to Cradle certificaat voor de productgroep ironing boards (strijkplanken). Het bronzen predicaat is in januari 2016 verleend, door EPEA als certificeringsinstantie. Dat het milieu en de aarde een belangrijk aandachtsgebied is blijkt ook uit het officiële partnerschap met Ocean Clean Up van Bojan Slat, Plastic Whale en het hoofdsponsorschap van het WeForest project. Ze zijn ook sponsor van het Hunger project. Door producten van Brabantia te kopen zoals een droogmolen of droogrek wordt een boom gesponsord om de opwarming van de aarde te temperen. Dat heeft inmiddels geleid tot de mijlpaal van 1 miljoen bomen door WeForest in 2017, terwijl de samenwerking pas dateert van 2015.Met de verkoop van Brabantia-voorraadbussen wordt de training gesponsord van dorpsbewoners in Latijns Amerika, Zuid-Oost Azië en Afrika die bijdragen aan het uitbannen van de honger in 2030.

Brabantia levert ook een bijdrage om het plastic afval in oceanen en in het milieu te verwijderen zoals Bojan Slat met zijn Stichting Ocean Cleanup beoogt en ook het project Plastic Whale.    
In het najaar van 2017 heeft Fontys Technische Bedrijfskunde student Max van Veldhuizen een stageopdracht uitgevoerd bij Brabantia. In het curriculum van deze opleiding wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan duurzaamheid en bedrijfsleven met vakken als Duurzaam Ondernemen en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in het 2e en 3e jaar en inmiddels ook de Fontys minor Circulaire Economie.  Door middel van publicaties wordt geprobeerd het bewustzijn bij studenten te wekken voor dit belangrijke onderwerp.
https://www.ed.nl/waalre/docent-ruud-thelosen-uit-waalre-wil-een-economie-met-rechtvaardige-verdeling~a5e72f39/
https://www.ed.nl/extra/ondernemers-omarmen-de-circulaire-economie~a7d2e6a6/

Stagiair Van Veldhuizen heeft voor Brabantia in vijf maanden tijd de transport eco-footprint proberen vast te stellen om deze in de toekomst ook bewust te kunnen verminderen. Hier geldt het bekende bedrijfskunde motto: "Meten is weten". Net zo belangrijk als een financiële boekhouding moet er ook inzicht zijn in het gebruik van milieubelastende activiteiten. Brabantia hanteert daarvoor ook het instrument Milieubarometer als een milieumanagementsysteem.
De aanvoer van grondstoffen en halffabricaten, het onderling beleveren van Brabantia vestigingen en de bevoorrading van winkels vereisen nu eenmaal vervoer met vrachtwagens en bestelbussen. Slimmer organiseren en meer elektrisch vervoer of door middel van duurzaam opgewekte energie kan de uitstoot van CO2 verminderen. 

Medio mei 2019 heeft CEO Tijn van Elderen uit handen van Wim van de Donk , commissaris van de Koning van Noord-Brabant, en burgemeester van Valkenswaard Anton Ederveen een koninklijke onderscheiding ontvangen. Ter ere van het eeuwfeest ontving hij het predicaat "koninklijk" dat het bedrijf voortaan mag voeren. Dit gebeurde in het Evoluon. Het wordt toegekend als blijk van vertrouwen in een onderneming. Een letterlijke Kroon op het werk.    

Update September 2020
De duurzaamheidsambities van Brabantia moet ook tot uiting komen in het nieuwe hoofdkantoor dat in Valkenswaard zal verrijzen in 2021. Op het groene dak sedumplanten en zonnepanelen. Verder een uit hout opgetrokken skeletbouw en verder hergebruikte stenen in de fundering. Het gehele gebouw zou klimaatneutraal moeten worden ontworpen.
Zie onderstaande impressie.


Artist Impression van het nieuw hoofdkantoor van Brabantia dat zal verrijzen op de oude locatie aan de Leenderweg Valkenswaard. © AA Architecten/Gert Jan Kruijning

dinsdag 14 november 2017

Bedrijfskundig onderzoek bij ziekenhuizen.


 
 Fontys Technische Bedrijfskunde deeltijdstudente Nandipha Steglich  heeft afgelopen driekwartjaar een bijzonder bedrijfskundig afstudeeronderzoek uitgevoerd waarbij het onderwerp zeer actueel en maatschappelijk relevant is en zich voor een deel afspeelde in ziekenhuisomgevingen.

Nandipha heeft namelijk voor haar opdrachtgever Philips Innovation Services moeten kijken naar de bestaande behoefte bij ziekenhuizen aan ondersteuning en begeleiding op het gebied van duurzaamheid.

Fontys Technische Bedrijfskunde deeltijdstudente Nandipha Steglich

Niet alleen de overheid maar ook het bedrijfsleven moeten stappen gaan zetten om de afgesproken internationale en Europese klimaatdoelen te behalen in 2020 en 2030. Dat betekent o.a. energiebesparing, vermindering van gebruik grond- en hulpstoffen met name ook gevaarlijke stoffen en vooral vermindering van de schadelijke CO2- uitstoot.
Philips heeft met zijn knowhow van medische apparatuur en processen de kennis in huis om ziekenhuizen hierin  te begeleiden. Ze kunnen metingen uitvoeren, trainingen verzorgen en adviezen geven. Dat externe consultancywerk in de gezondheidszorg is wel een relatief nieuw terrein voor Philips. Zij zijn natuurlijk vooral een bekende speler op het gebied van medische apparatuur variërend van geavanceerde MRI-scans  tot aan piepkleine gehoorapparaten.
Onderzoeksmodel N.Steglich.

 
Philips heeft afstudeerder Nandipha gevraagd de “duurzaamheidsbehoefte” van ziekenhuizen in kaart te brengen. Nandipha heeft dat gedaan op basis van een breed onderzoek onder 11 (van de in totaal 51) Nederlandse ziekenhuizen. Daarbij is gevraagd naar lopende activiteiten en mogelijke plannen op het terrein van duurzaamheid en die zijn uiteindelijk gerangschikt naar mate van duurzaamheidsbewustzijn.
Van alle mogelijke consultancy-activiteiten heeft de afstudeerder uiteindelijk geconcludeerd dat training en opleiding en het  afnemen van een quickscan bij ziekenhuizen de grootste slagingskans hebben. Hiermee kan Philips aan de slag.  
Mooi is ook dat Nandipha zelf al werkzaam is bij Philips en juist op het gebied van duurzaamheid en deze aanbevelingen mogelijk daarom zelf kan gaan waarmaken. 

Nandipha Steglich , helemaal rechts, bij het ondertekenen van haar diploma op 6 maart 2018.

Nu is het diploma pas rechtsgeldig.

Dat dit een interessante markt is bleek eind mei 2018 toen in het ED een artikel verscheen over een door Philips te bouwen ziekenhuis in de hoofdstad van Ethiopië. Het wordt een gespecialiseerd hartcentrum met zeven verdiepingen, in grootte  7200 vierkante meter,  94 kamers voor patiënten en 3 operatiekamers . In 2020 moet het operationeel zijn in Addis Abeba  en Philips gaat het ontwerpen, bouwen in samenwerking met een bouwonderneming. Vervolgens ook inrichten en onderhouden. Zelfs ook het opleiden en trainen van het ziekenhuispersoneel voor de eerste vijf jaar na de start. De kosten van zo'n 40 miljoen zullen grotendeels voor rekening komen van de Ethiopische overheid maar Philips heeft ook een subsidie gekregen uit een fonds van de Rijksdienst voor het ondernemen, speciaal voor het aspect duurzaam ondernemen in het buitenland.
De ingeslagen weg lijkt veelbelovend want ook in Duitsland heeft Philips medio 2018 langlopende contracten afgesloten met een aantal ziekenhuisgroepen in München en Köln. De Duitse markt is vanwege de omvang al zeer interessant, want er zijn bijna twee duizend ziekenhuizen en ook omdat de stand van beeldvormende technologie duidelijk nog wat achter loopt. Het contract in Köln loopt 15 jaar en bedraagt in totaal zo'n negentig miljoen Euro. Daarvoor levert, vervangt, onderhoudt Philips zo'n tweehonderd geavanceerde diagnostische systemen zoals MRI-, CT-, echografie- en röntgenapparatuur. Verder adviseert en schoolt Philips het personeel om de processen rondom en de patiëntenzorg te verbeteren. In München doet Philips iets vergelijkbaars met een contract voor 8 jaar en een waarde van 50 miljoen Euro. Juist in het land waar concurrent Siemens toonaangevend is, heeft Philips een belangrijke stap gezet.  
en  https://welzijnengezondheid.blogspot.com/2016/02/philips-en-een-draagbare-kunstnier.html





maandag 13 maart 2017

Bedrijfskundig onderzoek JSF gevechtsvliegtuig

Fontys Technische Bedrijfskunde  afgestudeerden





JSF of ook wel F-35
 
Heel vaak is het de heimelijke wens van veel kleine jongens om later politieagent, brandweerman of  piloot te worden. Ik weet niet zeker of dat ook een droom was van Gijs Bergkamp een TB-afstudeerder bij Fontys Hogescholen. 
Indien dat zo is dan moet hij geweldig trots zijn geweest  dat een jongensdroom uitkwam, toen hij hoorde dat hij een afstudeeronderzoek ging doen bij de Nederlandse trots, namelijk het mooie Fokker (Elmo) vliegtuigbedrijf  en notabene naar het paradepaardje van de Nederlandse Luchtmacht, de Joint Star Fighter.
De historie van Fokker is ook al sensationeel als een van de eerste luchtvaartbedrijven ter wereld met prachtige elegant zelf ontwikkelde toestellen zoals de Fokker 50, 70 en zelfs 100. Men heeft zelfs een nieuw ontwerp gemaakt van een Fokker 200 (zitplaatsen), maar daar moeten nog financiers voor gevonden worden. In 1996 is Fokker Aircraft failliet gegaan
foto: Arpingston van Fokker 70 in dienst van KLM 
Na jarenlange onderzoeken en verkenningen door luchtmacht en later de politiek heeft men gekozen om niet het Franse en ook niet het Zweedse toestel te nemen als vervanger van de F16 maar de Amerikaanse JSF. Aangezien de ontwikkelkosten steeds hoger werden en het beschikbare budget kleiner zijn de aangeschafte aantallen beperkt  voor Nederland. Uiteindelijk heeft men besloten in totaal 37 toestellen aan te schaffen van dit type JSF of ook wel F-35 van bouwer Lockheed Martin.
Als tegenprestatie heeft Nederland zogenaamde compensatieorders gekregen die door Nederlandse bedrijven worden uitgevoerd. Zo heeft Fokker Elmo de kans gekregen om de kabelbomen van het toestel te maken en niet alleen voor de Nederlandse toestellen. Het mooist zou zijn geweest om de totale eindassemblage van het hele toestel te doen, maar dat gebeurt maar op een plaats in Europa, in Cameri (Italië). De Italianen hadden 90 toestellen besteld en Nederland maar 37 straaljagers. Daar worden dus ook de komende jaren "onze" toestellen afgebouwd. Nederland hoeft echter niet te klagen want behalve de kabelbomen (van neus tot staart) en waar later ook het motoronderhoud plaatsvindt in Woensdrecht, worden motoronderdelen, structuurdelen van de romp en de vleugels gemaakt bij KMWE Aerospace in Eindhoven. Verder in Helmond bij Landing Gear van Fokker wordt de landingshaak gemaakt, in Almelo de systemen voor energie- en klimaatbeheersing en in Hengelo onderdelen voor Radar en koeling. Volgens sommige berekeningen zou het in totaal gaan om 9 miljard Euro (over 30 jaar) . Dat is ruimschoots meer dan de aanschaf van ruim 5 miljard Euro.   
Dit hypermoderne toestel is nu de trots van de Luchtmacht en er wordt al gevlogen in twee testtoestellen boven Nederland.  
Gijs Bergkamp bij de ondertekening van zijn diploma.
 
Gijs heeft  in het hart van dit toestel kunnen kijken, niet in de cockpit helaas, maar wel in het elektrische skelet  van het vliegtuig en dat zijn de  gemaakte complexe kabelbomen. Deze kabels en snoeren zorgen voor de bediening en besturing . Het is als het ware het bloedvaten- of spierstelsel van het vliegtuig.
Deze uit honderden verschillende kleinere en langere kabels die in bundels en met vele schakelaars door het vliegtuig lopen zorgen voor de elektrische verbindingen voor alle vliegtuigsystemen.  Dat moet goed gebeuren en ook op een efficiënte manier. Dat heeft Gijs onderzocht en uiteindelijk voorstellen voor verbeteringen gedaan ,waar Fokker mee vooruit kan. Na Gijs zijn er inmiddels alweer nieuwe TB studenten ingezet dus kennelijk is het goed werk geweest. Daarmee ook gefeliciteerd met het behalen van het bachelorsdiploma .
Gijs Bergkamp, 2e van links, tijdens afstudeertoespraak.
 

  

Bedrijfskundig onderzoek bij MMC in Veldhoven

foto ED van gevel MMC te Veldhoven
 
Fontys student Per-Olav Kloppers van de studierichting Technische Bedrijfskunde heeft  een afstudeeropdracht uitgevoerd bij een bijzondere  organisatie, namelijk een ziekenhuis. In dit geval het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven. Dat is natuurlijk geen doorsnee productiebedrijf waar een technisch bedrijfskundige meteen weet wat hij moet doen. Per-Olav kende het ziekenhuis al, omdat hij er eerder vakantiewerk heeft gedaan.

 
Van alle bedrijfskundige processen in dit ziekenhuis heeft de student  gekeken naar het schoonmaakproces, niet het meest sexy, maar wel een essentieel proces. Iedereen weet intussen wel dat in een ziekenhuis meerdere bacteriën  zich kunnen ontwikkelen en dat sommige daarvan resistent zijn geworden en niet meer met antibiotica zijn te bestrijden. Zo heeft bijvoorbeeld de MRSA-bacterie grote gevolgen gehad voor patiënten en de hele ziekenhuisorganisatie. In een ziekenhuis liggen juist zieke en ook hele kwetsbare patiënten, die extra gevoelig zijn en voor wie een besmetting ernstige gevolgen kan hebben.
Het schoonmaken van verpleegafdelingen , het reinigen van bedden en operatiekamers, het steriliseren van medische instrumenten en het ontsmetten van sanitaire ruimtes zijn daarom heel belangrijk.  
Het Maxima Medisch Centrum  heeft enige jaren geleden samen met een landelijk actieve schoonmaakorganisatie een Joint Venture opgericht met de mooie naam Sens !  
Een joint venture is in dit geval een slimme constructie, omdat men dan de schoonmakers niet hoeft in te huren (wat duurder is) en het schoonmaakproces niet helemaal hoeft  uit te besteden aan een specialist. Nu zijn beide organisaties direct betrokken bij de uitvoering en de resultaten.  De eventuele positieve resultaten worden gelijkelijk verdeeld. Wel is het zo dat in de politiek recent is afgesproken dat ziekenhuizen geen winsten mogen uitkeren aan aandeelhouders, al had de VVD dat liever anders gezien. De winsten moeten dus opnieuw geïnvesteerd worden.
Bij deze nog jonge organisatie Sens! werken inmiddels ruim 200 schoonmakers, maar gaat nog niet alles naar behoren. Er worden meer mensen, uren en middelen ingezet dan begroot en afgesproken, om toch de vereiste kwaliteit te kunnen leveren. Na een omvangrijk onderzoek heeft Per-Olav de ernst en mogelijke oorzaken vastgesteld, waarbij een te hoog ziekteverzuim, veel flexwerk en een matige organisatie de hoofdoorzaken zijn. De technisch bedrijfskundige heeft daarvoor een aantal  oplossingen aangedragen, waar Sens en het ziekenhuis mee verder kunnen.
Het eindresultaat was voldoende en daarmee heeft Per-Olav kort geleden op 9 maart 2017 ook het bachelorsdiploma behaald. In een feestelijk versierde zaal van het Evoluon heb ik nog een korte toespraak gehouden. 

Op deze manier kan bedrijfskundig onderzoek voor waardevolle organisatorische verbeteringen zorgen op het gebied van planning, inkoop, logistiek, personeelsmanagement en organisatie , juist ook in de gezondheidszorg.

Alle Fontys afgestudeerden Technische Bedrijfskunde Maart 2017

Per Olav Kloppers , 4e van links, tijdens diploma-uitreiking.