dinsdag 12 maart 2013

Fontys Denk Groter Debat



Ondernemen met een vleugje Stoutheid, door Marlies Dekkers.

Tijdens het Fontys Denk Groter Debat dat samen met Omroep Brabant op dinsdagmiddag 12 maart jongstleden kon Marlies Dekkers haar visie op ondernemen proberen over te brengen aan studenten van de Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek.
De bijeenkomst werd gehouden in het dit schooljaar geopende nieuwe gebouw van de Fontys Sporthogeschool, dat deels ook duurzaam is.

Deze succesvolle Zakenvrouw van het Jaar 2007 heeft met vernieuwende lingerie de branche flink opgeschud. Haar ontwerpen worden als kleurrijk, uitdagend en ondeugend beschouwd, echt bedoeld om te verleiden.
Ze heeft samen met schrijfster Heleen van Royen in datzelfde jaar ook het boek Stout geschreven waarin bekende succesvolle vrouwen vertellen over hun privéleven en seksuele fantasieën.



In het boek ligt de nadruk, vooral ook via de foto’s op het belang van uitdagende lingerie. Dat is dus een slim gekozen marketingtool van de gewiekste onderneemster Marlies Dekker, die geboren is in 1965 in Oosterhout (Noord-Brabant).
Veel van de ontwerpen van Marlies kenmerken zich door een eigen stijl en vooral via opvallende extra bandjes boven de bh-cups. Een ander lingeriemerk Sapph probeerde dat te kopiëren maar is door de rechter in mei 2011 teruggefloten. Volgens de rechter hoorde dit opvallende kenmerk onder de auteursrechten en is dus beschermd. Als Dekkers ook in hoger beroep gelijk krijgt zal Sapph een schadevergoeding moeten gaan betalen.



Marlies heeft met haar MD Group inmiddels een lingerieketen met meer dan 200 personeelsleden en is actief in vele landen. Sinds beroemdheden als topmodel Kate Moss, actrice Sarah Jessica Parker en zangeres Ashanti haar lingerie dragen is ze zeer succesvol geweest en heeft een klein imperium opgebouwd in 20 jaar met een recordomzet van € 30 miljoen. Marlies slaagde erin om onderkleding zo stijlvol te maken dat het zelfs als bovenkleding is te dragen. In de vele video-muziekclips waar schaars geklede dames te zien zijn komen we vaak de ontwerpen van Marlies Dekkers tegen.

Ze was zakelijk gezien ook vernieuwend doordat ze consignatiecontracten afsloot met winkeliers, die de voorraad als het ware gratis ter beschikking kregen en pas hoefden te betalen als de producten verkocht waren. Ook was zij degene die niet 1 keer per seizoen, maar zelfs 3 keer per seizoen kon leveren hetgeen ongebruikelijk is in de modebranche. In de twee decennia dat ze nu actief is heeft ze ook moeilijke jaren gekend, waarin er zelfs verlies geleden werd. In 2007/2008 € 1,4 miljoen en in 2008/2009 zelfs bijna € 6 miljoen verlies. Zakelijk succes heeft kennelijk ook een keerzijde. Ze heeft het lef gehad om tegen de trend in luxe winkels, zogenaamde “flagship stores” te openen op dure locaties waar alleen het eigen lingeriemerk te koop is. Recent heeft ze daarnaast een samenwerkingsovereenkomst gesloten met winkelketen Hunkemöller die ook ontwerpen van Marlies Dekkers gaat verkopen.



Als haar dat gevraagd wordt zegt Marlies Dekkers, inmiddels 47 jaar, dat het succes vooral het resultaat is geweest van hard, heel hard werken. Zelf is ze afkomstig uit een heel eenvoudig gezin, zonder enige ondernemerservaring. Na de Havo is ze een modeopleiding (academie voor Kunst en Vormgeving te Breda) gaan doen en dat werd haar passie. Ze slaagde cum laude in 1991 met als eindexamenwerk een ontwerp van een “blote billenjurk”.

Met een subsidie van de overheid heeft ze de lingerielijn “Undressed” opgezet waarmee ze ook haar eigen bedrijf is begonnen. Ontwerpen is haar passie en daarmee is ze nu wereldberoemd geworden. Haar ontwerpen zijn al tentoongesteld in de Rotterdamse Kunsthal, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel en het Rijksmuseum in Amsterdam.

Zelf ben ik erg benieuwd of Marlies Dekkers in haar onderneming ook duurzaamheid uitdraagt en een vorm van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in praktijk brengt.
Helaas werd hierover vanuit het publiek geen vraag gesteld.
Wel ging Marlies Dekkers heel uitvoerig in op het belang van innovatie.
Zij doet er twee jaar over voordat een nieuw ontwerp klaar is en in de winkel ligt.Graag kiest ze voor verrassingen. Zo wil ze heel graag gouden bh-cups ontwerpen, maar merkte dat het technisch heel moeilijk is. Ook het gebruik van leer is heel ongewoon in de lingeriebranche. Toch laat ze twee van haar personeelsleden alle mogelijkheden onderzoeken. Haar laatste lingerielijn heet "Africa" en was geïnspireerd op indrukken die ze zelf opgedaan heeft tijdens het reizen door Afrika.
Marlies vertelde ook dat de HRM-manager een belangrijke rol in haar bedrijf vervulde als coach en sparringpartner. Aannamegesprekken deed Marlies altijd nog zelf want ze wil persoonlijk toetsen of iemand bij het bedrijf past, dat voor meer dan 90% bestaat uit vrouwen.

De kunst is natuurlijk om bekende personen over te halen om haar merk BH te laten dragen en dat is uiteindelijk gelukt, zelfs met de grootste sterren als Britney Spears, Christina Aguilera en Lady Gaga. In de eerste jaren ging ze dan bv naar Ahoy waar deze sterren een optreden gaven en ze probeerde dan de kleedkamers te bereiken en daar een setje neer te leggen of persoonlijk te overhandigen.


Een persoonlijke ontboezeming van Marlies was de uitspraak dat volgens haar borsten nauw met de ziel van de vrouw zijn verbonden en dat het daarom zo verschrikkelijk is als vrouwen borstkanker kregen. Ze heeft ook een speciale bh ontworpen voor vrouwen met een prothese. Borsten zouden in de intieme sfeer veel meer aandacht moeten krijgen, vindt Marlies. Vrouwen zijn daar extra gevoelig en kunnen juist daar ook extra gestimuleerd worden.
Uit de groep van ondernemende studenten pikte ze ook een meisje die de BH-meter heeft ontwikkeld en daar een eigen bedrijf mee wil gaan beginnen. Marlies zag dit idee wel zitten, want vrouwen veranderen wel zes keer van maat in een leven en hebben vaak de verkeerde maat. Reden temeer om dit hulpmiddel op de markt te brengen.
Een mooie afsluiting van een in meerdere opzichten leerzame middag.

In augustus 2013 is echter het faillissement uitgesproken aangezien het bedrijf meerdere jaren op rij flinke verliezen heeft geleden. Kort daarna is met 1/3 van het personeel en nog maar 5 eigen winkels een doorstart gemaakt.

<

maandag 25 februari 2013

Stichting Voedselbank Eindhoven





Voedselbank Eindhoven als succesvolle onderneming.

Maandagmiddag 25 Februari j.l. heeft bestuursvoorzitter Pieter Tankink een Toplezing gegeven aan studenten en medewerkers van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek. Hij is vrijwel vanaf het prille begin in 2004 betrokken bij het initiatief en heeft in belangrijke mate de professionele ontwikkeling van de Voedselbank als organisatie gestuurd.


foto: Pieter Tankink en zijn vrouw

Het feit dat er in Nederland steeds meer behoefte bestaat aan gratis uitgedeeld voedsel voor de allerarmsten is niet iets om trots over te zijn. In de verkiezingen van 2006 speelde de Voedselbank zelfs een belangrijke rol.Wouter Bos als partijleider van de PvdA beloofde de kiezer in 2006 dat Voedselbanken overbodig zouden worden. Helaas heeft het overheidsbeleid dat nog niet kunnen realiseren, integendeel. De groei neemt alleen maar verder exponentieel toe.


Figuur 1

Anderzijds kunnen we wel heel tevreden zijn dat er door particulier initiatief in Nederland zo’n 135 voedselbanken zijn opgericht (figuur 2) waar een groot aantal vrijwilligers ervoor zorgen dat 70.000 mensen wekelijks een voedselpakket krijgen.


Figuur 2

Zonder dat er voor voedsel betaald wordt, gaat toch voor een waarde van € 1,4 miljoen per jaar in het cluster Eindhoven (afbeelding 4) de deur uit (1130 cliënten x € 25/krat x 50 wk/jaar).
In het distributiecentrum Voedselbank Eindhoven werken zo’n 150 vrijwilligers, waarvan ook een deel een vrijwilligerscontract heeft ondertekend, waarin de werk- en functieafspraken zijn vastgelegd. Men spreekt niet over hiërarchische verantwoordelijkheden, directeuren of managers maar wel over een platte, meer horizontale organisatie met bestuursleden, coördinatoren en medewerkers.
Uit onderzoek is gebleken dat de naamsbekendheid maximaal is. Meer dan 95% van de bevolking kent de Voedselbank. Dat is heel bijzonder als je bedenkt dat de Voedselbank pas ruim 10 jaar bestaat. In 2002 is de eerste Voedselbank op gericht in Rotterdam door Clara en Jac Sies. De televisieserie van de familie Froger “Effe geen cent te makken” en de afsluitende inzamelingsactie met presentatrice Linda de Mol heeft zeker bijgedragen aan deze landelijke bekendheid.

Inmiddels hebben bekende Nederlanders zich verbonden met de Voedselbank zoals de ambassadeurs, de familie Froger die dit als eerste deden. In Eindhoven is oud- Commissaris van de Koningin in de provincie Noord Brabant, Hanja Maij-Weggen voorzitter en vormt samen met mensen uit het bedrijfsleven zoals Tiny Sanders (algemeen directeur PSV), Jos Roijakkers (directievoorzitter Rabobank Eindhoven-Veldhoven),Peter Swinkels (voorzitter Brabants-Zeeuwse werkgeversvereniging) en Harry Hendriks (directievoorzitter Philips Benelux) het Comité van Aanbeveling.

Distributiecentrum Voedselbank Eindhoven verzorgt niet alleen de gemeente Eindhoven met 6 uitdeelcentra verdeeld over de stad, maar regelt ook voedsel voor de randgemeenten (zie figuur 3).


Figuur 3

Er bestaat vaak een misverstand als het gaat om cliënten van de Voedselbank. Het gaat zeker niet alleen om mensen die in de schuldhulpverlening zitten of een verslavings-achtergrond hebben. Alleenstaande uitkeringsgerechtigden met kinderen kunnen op een bijstandsniveau terechtkomen en dan in aanmerking komen voor een voedselpakket gedurende een bepaalde periode. Dat is afhankelijk van het netto te besteden maandbedrag dat als leefgeld overblijft na aftrek van de vaste lasten. Voor een individu is dat netto € 180 (zie figuur 4). De toekenning geldt als tijdelijk (gemiddeld 12 maanden met een mogelijkheid tot verlenging tot max. 3 jaar).


Figuur 4

Recente cijfers uit o.a. de Armoedemonitor van CBS en CPB laten zien dat er sprake is van een toename van armen en zelfs ook werkende armen.
Voedselbank Eindhoven merkt dat ook al jaren en is steeds meegegroeid in beschikbare hoeveelheid vierkante meters opslag-,vries- en koelcapaciteit. Bij de start in 2004 was het nog een garagebox, daarna werd het een tijdlang de pastorie van een leegstaande kerk in Stratum en momenteel is men gehuisvest in een hal aan de Kanaaldijk.

Foto: Interieur distributiecentrum Kanaaldijk
Inmiddels beschikt de Voedselbank dankzij donaties uit bedrijfsleven (oa Rabobank en DAF) ook over een gekoelde vrachtwagen en bestelbus met koelaggregaat.


Foto: Daf vrachtauto

Eind 2012 heeft de Voedselbank de grootste verbouwing achter de rug waarmee de vries- en koelcapaciteit in een klap verdubbeld is. Nu kan er ook gekoeld in- en omgepakt worden zonder dat de koudeketen wordt verbroken. Dat is een eis van veel voedselfabrikanten om mee te werken met de Voedselbank.In totaal beschikt men aan de Kanaaldijk over 1200 m2.



Daarmee is de Voedselbank voorlopig toekomstbestendig en opgewassen tegen een verdere groei en heeft zij zich als organisatie zeer succesvol ontwikkeld. In de nabije toekomst zal men zich moeten richten op verdere professionalisering. Daarbij kunnen studenten ondersteunen in het kader van SIFE (Students In Free Enterprises) d.m.v. maatschappelijke stages en/of projecten.


Foto: Koel-Vriescentrum

donderdag 7 februari 2013

Een nieuwe visie op Ondernemen en HRM


Onderstaand artikel verscheen in een bewerkte vorm ook op de website Sociaal Vooruit en op de website van de SP afdeling Eindhoven

Een ondernemer die zich druk maakt om het geluk van zijn personeel?!

Op het vakgebied van personeelsmanagement of HRM, zien we al vele jaren trends die samen te vatten zijn met begrippen als empowerment, zelfsturende autonome taakgroepen, 360 graden beoordeling, intra-ondernemerschap, flexibiliteit en brede professionalisering.
Je ziet ook een ontwikkeling om medewerkers meer inspraak en medezeggenschap te geven via bijvoorbeeld de Wet op de Ondernemingsraad om de interne bedrijfsdemocratie versterken. Dat geeft het personeel bevoegdheden om invloed uit te oefenen op het ondernemingsbeleid. Op wezenlijke onderwerpen hebben medewerkersvertegenwoordigers niet alleen een advies- maar zelfs een instemmingsrecht, volgens de wet op medezeggenschap. Een andere al bestaande vorm van medewerkers inbreng is de rol van de vakbonden die namens het personeel onderhandelen met werkgevers over Collectieve Arbeidsovereenkomsten (cao’s), salarisontwikkelingen en afvloeiingsregelingen (sociaal plan).


Het meest verrassende en inspirerende voorbeeld dat ik ben tegengekomen is dat van de Braziliaanse ondernemer Ricardo Semler. In zijn boekSemco-stijl” dat al bijna twee decennia geleden voor het eerst verscheen beschrijft hij zijn zoektocht naar een meer democratische bedrijfsvoering. Hij wilde dat medewerkers zich zeer betrokken voelen bij het bedrijf en bijdragen aan de ontwikkeling en vernieuwing van het bedrijf, maar wel zonder bureaucratische of autocratische dwangmaatregelen. Hij schafte de prikklok af en stuurde tweederde van het management naar huis. Ook geen onnodige specialisatie van taken waardoor functies als receptionist, secretaresse, bode of postbezorger geschrapt werden.
In De Tegenlicht uitzendingKapitale kracht van geluk” (febr.2013)is een compleet portret van deze succesvolle en onorthodoxe entrepreneur Semler te zien en horen. Hij wordt gefilmd in zijn riante villa terwijl hij op een elektrische gitaar tokkelt en aan een Cubaanse sigaar trekt en hardop mijmert over de vraag hoe hij zijn personeel gelukkiger kan maken!

foto: Ricardo Semler

Zijn radicale aanpak werd in het begin verguisd maar inmiddels kan Semler bogen op schitterende resultaten. Het familiebedrijf en metaal-elektrobedrijf Semco dat hij van zijn vader overnam in 1981 is uitgegroeid tot een multinational met een groot aantal verschillende bedrijven en activiteiten. De omzet- en winstcijfers en de groei van het personeel verbazen alle economen. Toch heeft ook Semco moeilijke jaren gekend door de economische crisis waarbij ook een loonoffer werd gevraagd van het personeel. Gelukkig was het personeel daartoe bereid en hoefde Semler geen extra medewerkers te ontslaan. Een voorwaarde was wel dat het personeel in de winst zou delen als het goed zou gaan. Inmiddels wordt 25% van de winst gelijkelijk onder het personeel verdeeld.
Andere voorbeelden van de doorgevoerde democratisering is het feit dat alle medewerkers bepalen of een nieuwe medewerker wordt aangenomen. In het verleden is het ook voorgekomen dat het hele personeel een bedrijfsuitstapje ging maken om de geschiktheid van een nieuwe bedrijfsgebouw te beoordelen. Het geeft iedere medewerker het gevoel maar ook de mogelijkheid om samen het beleid te bepalen. Daardoor is er sprake van een sterke motivatie en grote betrokkenheid van het personeel.
Nog extremer is het feit dat medewerkers hun eigen salaris bepalen. In een jaarlijkse ronde kan iedereen zijn salariswensen kenbaar maken, maar deze zijn wel openbaar. Collega’s zien de salariseisen ook. Daarnaast krijgt het hele personeel een opleiding van de vakbond om de financiële verslagen van het bedrijf te kunnen lezen en beoordelen. Zodoende is iedereen op de hoogte van de financiële gezondheid van het bedrijf en zal daar zijn/haar looneisen op aanpassen. Het personeel bepaalt ook gezamenlijk waar de overige winst aan besteed gaat worden.
Medewerkers beoordelen jaarlijks niet alleen collega’s maar ook de managers en leidinggevenden, dat heet tegenwoordig een 360 graden beoordeling. Iedereen bepaalt zijn eigen werktijden en wordt daarop ook niet gecontroleerd. Hoe en wanneer is niet relevant als de hoeveelheid afgesproken werk maar afkomt. Medewerkers zijn breed inzetbaar en functioneren als autonome zelfsturende teams. Het motto is dat je mensen respectvol behandelt en volwassen benadert door ze een zeer grote mate van inspraak en medezeggenschap te geven en daar is het bij democratisering van het bedrijfsleven om te doen.
Wie denkt dat een dergelijke visie alleen ver weg kan in Brazilië, maar zeker niet in Europa vergist zich. Bij de Nederlandse financiële dienstverlener Finext
met 130 medewerkers werkt men in kleine zelfsturende teams met een eigen winst- en verliesrekening en kan men ook het salaris zelf bepalen. De randvoorwaarde is wel dat de salarissen van alle collega's op intranet staan. Vind je dat je excellent hebt gepresteerd dan vraag je om een salarisverhoging. In een zelfgeschreven evaluatieverslag moet je dan wel input vragen van klanten en collega's en die verwerken. Een uitdagende werkomgeving, een bedrijfscultuur om trots op te zijn en als laatste vrijheid en verantwoordelijkheid in het eigen werk zijn intrinsieke motivatiefactoren die nog belangrijker zijn.
Zeer interessant is ook het vervolgboek op Semco Stijl dat in het Engels heet "The Seven-Day weekend" en in het Nederlands "Een weekend van zeven dagen" dat uitgegeven is in 2003.
Daarin legt Ricardo Semler nog eens uitgebreid zijn intenties en opvattingen uit over een bezielde organisatie, die zoveel mogelijk vrij gemaakt is van verstikkende regels. Geen vaste werktijden, geen ICT- of HRM-afdeling, geen visie en missie, geen strategische beleidsplannen etc. Laat medewerkers zoveel mogelijk vrij en geef ze de ruimte en het vertrouwen om innovatief en creatief te zijn. De goede bedrijfsresultaten zullen vanzelf volgen.

Over het vraagstuk van het bedrijfseigendom heeft Semler aangegeven dat hij het eigendom wil gaan overdragen aan een Stichting die de volledige familie aandelen zal gaan overnemen. De Stichting zal bestuurd gaan worden door 21 leden (werknemers en buitenstaanders en waarvan Semler’s familieleden zijn uitgesloten!). Het geeft wel aan dat Semler intuïtief aanvoelt dat bedrijven geen privébezit zouden moeten zijn en niet overerfbaar. De productiemiddelen zouden beschikbaar gesteld moeten worden aan personen die economisch bekwaam zijn om een bedrijf te leiden en dat de resultaten (winsten) niet alleen bijgeschreven kunnen worden op persoonlijke rekeningen. Bedrijven zijn eigenlijk van niemand of juist van ons allemaal. Via een Stichtingstructuur is een bedrijf als het ware geneutraliseerd en behoort niet meer toe aan privépersonen.

dinsdag 15 januari 2013

Fontys Docentevent 2013










Studiedag Evoluon

De op 10 Januari jl. gehouden docentenbijeenkomst stond in het licht van vele nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. De intentie was om recente ontwikkelingen te delen met elkaar. Zo waren vele verschillende workshops in de ochtend onder de noemer ”Meet & Share” en ’s middags werden ze “Learn & Share” genoemd. Een lid van de Raad van Bestuur Wilma de Koning zei tijdens haar inleiding dat het ook net zo goed “Eat en Share” had kunnen heten want overal tijdens de koffie en de lunch was het een gezellig druk geroezemoes. Er was kennelijk veel uit te wisselen en te bespreken en meer dan alleen een nieuwjaarsgroet.

De opkomst was buitengewoon hoog, met zo’n 450 aanwezigen, en ik hoorde iemand zeggen dat het zelfs volgeboekt was. De voorbereiding was goed met informatie voor iedere deelnemer die bestond uit een folder waar de verschillende workshops (plaats en thema) op stonden en een badge waarop stond voor welke workshop je je al eerder had opgegeven. De workshops vonden voornamelijk plaats op de 1e en 2e ring bovenin het Evoluon. Met provisorische zwarte doeken waren afscheidingen gemaakt voor de verschillende werkgroepen. Door deze eenvoudige afscheidingen en de geringe afstand tussen de groepen was de akoestiek echter zeer gebrekkig. Tijdens een werkgroep hadden we grote moeite om elkaar te verstaan, ondanks dat we redelijk dicht bij elkaar zaten.

Na de eerste ronde van werkgroepen en de koffiepauze was er in de grote Philips Hall een inspirerende lezing van de Leidse professor en filosoof Bas Haring. Ondanks zijn vrij jeugdige uiterlijk, eenvoudige kleding en ongedwongen houding had hij een prima verhaal over het onderwijs.
Vooraf bekende Haring ook heel nederig dat hij eigenlijk een slechte docent was, want hij kon eigenlijk maar een ding en dat was hoorcolleges geven. Hij kon alleen “verhaaltjes vertellen” en niet variëren in andere les- of werkvormen.
In de vorm van een paar losse verhaaltjes uit het dagelijkse leven, door Haring ook wel parabels genoemd, probeerde hij een paar fundamentele aspecten van het onderwijs duidelijk te maken.
Zo gaf hij een voorbeeld dat het unieke/bijzondere van de grondsoort veen hem pas echt duidelijk werd toen hij deze gele, stinkende smurrie door zijn handen had laten gaan. Haring kwam ook met het voorbeeld dat hij, als basisschool leerling, de namen van hoofdsteden van landen moest leren zonder een goed begrip te hebben wat “hoofdstad” eigenlijk betekent. In de VS is dat wel duidelijk, want Capitol betekent die plaats van een land waar de regering zetelt. Voor Nederland zou dat dus Den Haag zijn en dus niet Amsterdam. Haring wilde daarmee duidelijk maken dat docenten eigenlijk alleen zaken moeten overdragen die authentiek zijn, die je zelf hebt meegemaakt, maar die ook “alle” zintuigen van studenten of leerlingen aanspreken.

Een ander belangrijke voorwaarde voor goed onderwijs zei hij, was de verwondering of verbazing. Die openheid of nieuwsgierigheid is de belangrijkste voorwaarde voor het leerproces. In een dergelijke staat van bewustzijn is het gewone rationele denken en het normale verwachtingspatroon even stilgelegd en ga je opnieuw vragen stellen en stort je je volledig in de waarneming.
Een docent moet die houding bij leerlingen koesteren en daarom vooral niet te vroeg vragen doelgericht beantwoorden, want dan is de vragende houding misschien al meteen voorbij. Je zou veel meer moeten leren spelen met vragen. Beantwoord bijvoorbeeld vragen die beginnen met waarom met tegenvragen, maar dan enigszins vereenvoudigd zodat de vraagsteller zelf in de gelegenheid gesteld wordt een antwoord te geven. Dat geeft meer voldoening dan een “quick answer” van een leraar. Haring vertelde dat waaromvragen altijd een dubbele betekenis hebben. Waarom vraagt enerzijds naar een betekenis, de zin of het doel maar kan ook betekenen dat je wil weten hoe iets achtereenvolgens gebeurt en dus het chronologisch proces beschrijft.
Zo vroeg een jong meisje, tijdens een bezoek aan het Boerhaave museum, ooit aan Bas Haring: “waarom is er leven”. Hij antwoordde met een wedervraag “Waarom ontploft een ei als je het in de magnetron verhit?? De wedervraag bleek achteraf voldoende om voorlopig de nieuwsgierigheid van het meisje tevreden te stellen.
De zingevingsvraag is natuurlijk altijd het moeilijkste te beantwoorden en zeker voor hele jonge mensen.

Een ander belangrijke boodschap die Haring met de aanwezigen wilde delen was het feit dat de kwaliteit van onderwijs niet simpel in één cijfer of kwaliteitsnorm kan worden vastgesteld. Het onderwijs is daarvoor een veel te complex verschijnsel. Deze goede raad zouden wij juist ter harte moeten nemen nu de Fontys kwaliteitsagenda streeft naar minimale cijfers voor docent- en studenttevredenheid die eendimensionaal zijn. “We gaan de lat hoger leggen” is ook een veel gehoorde managementkreet die echter op zichzelf niets verandert aan het onderwijs. Als we hogere slaagpercentages willen realiseren zullen we misschien meer energie en tijd in de voorbereiding of begeleiding moeten stoppen. Pas dan kan er iets veranderen. Achteraf kunnen we vaststellen dat zo’n ogenschijnlijk los-uit-de-mouw-verhaaltje wel degelijk een interessante, ethische boodschap kan bevatten, maar vooral toch zeer kan boeien.


Filosoof, hoogleraar, publicist en tv-presentator Bas Haring is een veelzijdig persoon. Hij heeft een aantal verrassend eenvoudig geschreven filosofieboeken en zelfs een leuk boek voor kinderen "Kaas en de evolutietheorie".
Andere opvallende titels van boeken zijn: Plastic panda's, Vallende kwartjes, Echt succesvol leven en het aquarium van Walter Huysmans.





De werkgroepen ‘s-middags stonden vooral in het teken van de nieuw te ontwikkelen competenties die horen bij de hogeschooldocent anno 2013, te weten mediawijsheid en onderzoeksvaardigheden naast de al langer vereiste toetsbekwaamheid en didactische vaardigheden. Nieuwe ontwikkelingen en interessante voorbeelden werden gepresenteerd.

Persoonlijk vond ik de mogelijkheid om met een Lid van de Raad van Bestuur te “speed daten” een hele interessante waar ik ook gebruik van heb gemaakt. Samen met docent duurzaamheid van de opleiding Werktuigbouwkunde Mevr. Sietske Smulders-Dane hebben wij Fontys RvB-voorzitter Marcel Wintels aan de tand gevoeld over het thema Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs. Hij vond het vooral een taak van de opleidingen en niet zinvol of effectief als centraal beleid vanuit de RvB. Wel noemde Marcel de nieuwbouw van de Sporthogeschool in Eindhoven als voorbeeld waar de directie wel een rol heeft gespeeld m.b.t. duurzaamheid. Dit net in gebruik genomen gebouw (functioneel en transparant) in de Genneper parken heeft een duurzaam energiesysteem met zonnepanelen en daarnaast bamboe als afwerkingsmateriaal. Bamboe is het snelst groeiende natuurlijk materiaal met veel gunstige eigenschappen en daarom zeer geschikt als bouwmateriaal.

donderdag 13 december 2012

Maatschappelijk betrokken studenten

Students in Free Enterprise (SIFE) is wereldwijd actief!



SIFE Fontys Eindhoven bestaat sinds september 2011. Het geeft studenten de kans om actief te zijn naast hun studie. Door de combinatie van sociaal ondernemerschap en persoonlijke ambities wil deze wereldwijde organisatie projecten tot stand brengen die een verschil maken in het leven van mensen die hulp kunnen gebruiken. Het is een beetje vergelijkbaar met de vroegere aan universiteiten gekoppelde wetenschapswinkels. Het geeft studenten de kans om anderen te helpen en tegelijkertijd zichzelf te ontwikkelen via vrijwilligerswerk.
Door middel van projecten en teamwork ontwikkel je ook leiderschapsvaardigheden. SIFE stimuleert ook ondernemersvaardigheden en een proactieve houding. Succesvolle projecten weten in te springen op noden en behoeften uit de samenleving . De bedoeling is om met de verzamelde kennis en vaardigheden van studenten zoveel mogelijk mensen in en om Eindhoven te helpen. Dit kan door het ontwikkelen en opstarten van sociale projecten die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van leven van de betrokkenen.

Netwerk
Door het jaar heen organiseert de landelijke organisatie SIFE The Netherlands trainingsdagen, leiderschapsevenementen en ontmoetingen met partners. Deze evenementen dragen bij aan het opbouwen en uitbreiden van een netwerk.
SIFE geeft studenten de kans om hun steentje bij te dragen aan de maatschappij terwijl ze tegelijkertijd ervaring opdoen in de samenleving . Zoals het voor bedrijven bijna vanzelfsprekend is om Maatschappelijk Verantwoord te Ondernemen (MVO) zo kun je ook via SIFE als toekomstig beroepsbeoefenaar je sociale en maatschappelijke competenties ontwikkelen.

Mode met een Missie
Dit project van SIFE biedt vrouwen met een kwetsbare achtergrond een zinvolle dagbesteding, opleiding en opstap naar werk. Zij werken in speciaal opgezette mode-ateliers. Hierbij leren ze arbeidsvaardigheden en worden ze voorbereid op toekomstig betaald werk in diverse sectoren. Mode met een Missie is een stichting met verschillende ateliers in Nederland, waaronder Arnhem, Rotterdam en Eindhoven. Door bezuinigingen is het atelier in Eindhoven niet meer in staat om de werkzaamheden zelfstandig voort te zetten. De studenten van SIFE Fontys Eindhoven gaan hun bedrijfskundige- en economische kennis en ervaring inzetten om het atelier een nieuwe impuls te geven, waardoor het project zelfstandig kan blijven opereren en derhalve niet langer afhankelijk is van subsidies of sponsors.

Inspired to get hired! Een ander recent SIFE-project is “Solliciteren kun je leren”! Met behulp van workshops worden vroege schoolverlaters meegenomen in de wereld van het solliciteren. Hierbij leren ze hoe ze zich beter kunnen presenteren en ook hun gespreksvaardigheden kunnen ontwikkelen. De workshop bestaat uit een korte uitleg over hoe te solliciteren, gevolgd door rollenspellen. Via dit project geven wij deze jongeren wat meer zelfvertrouwen, waardoor hun kansen op een baan worden vergroot.

Dus als je je studie nog interessanter en betekenisvoller wilt maken en tegelijkertijd je netwerk en je ervaring wilt vergroten bezoek dan een introductiebijeenkomst.
Na 2012 heeft de organisatie ook een andere naam gekregen Enactushttp://www.enactus.nl/ 
Daarnaast zijn er nog SIFE- afdelingen overgebleven, zoals in Amsterdam. http://www.efficientis.nl/sife/sife
 

maandag 10 december 2012

Energiecoöperatie Waalre van start








Eind november is de eerste informatiebijeenkomst van Waalre Energie Lokaal (WEL) gehouden in cultureel /sportcentrum ’t Hazzo. De belangstellig was meteen groot met een opkomst van zo’n 175 mensen. Een tweede informatiebijeenkomst zal gehouden worden in ’t Klooster voor de dorpskernbewoners aldaar op 9 januari as.

Tijdens de avond werd voorlichting gegeven over het ontstaan en de plannen van deze energiecoöperatie. Zij willen beginnen (bij voldoende leden) met het collectief inkopen van duurzame energie en op wat langere termijn met het organiseren van eigen energieopwekking via zonnepanelen en mogelijk een windturbine in Waalre.

Het initiatief wordt gesteund door een financiële bijdrage vanuit het Rabo Coöperatieffonds en mag rekenen op steun van de Waalrese wethouder Piet dan Dalen, die ook mede-initiatiefnemer is.













Daarnaast zijn er ook nauwe contacten met Kabeltelevisie Waalre, omdat het nu aangelegde glasvezelnetwerk mogelijkheden biedt in de toekomst voor een slimme verbinding (smart grid) van de opgewekte energie.

De prijs van energie zal de komende jaren waarschijnlijk steeds meer gaan stijgen en dus is eigen opwekking tegen vaste prijzen gedurende langere termijn extra voordelig. Het verkleint tegelijkertijd de macht van de huidige grote energieleveranciers.

“Verbeter de wereld en begin bij jezelf” wordt opeens heel concreet dankzij dit groene burgerinitiatief. Vanaf 2013 wil WEL al 100% groene energie leveren aan de leden en tegen gunstige voorwaarden. Door te kiezen voor een ledencoöperatie kunnen leden samen mee beslissen over de ontwikkeling van het collectief .

In Nederland zijn een aantal regionale en landelijke energiecoöperaties actief. De hoeveelheid deelnemers kan variëren van enkele tientallen tot duizenden. Waarschijnlijk is Noordenwind, een vereniging voor collectief bezit van windmolens in Noord-Nederland, de oudste. Deze vereniging bestaat sinds 1986, heeft 500 leden en beheert inmiddels op verschillende plaatsen in Friesland en Groningen windturbines. Inmiddels is het werkterrrein ook verbreed naar zonne-energie.
De grootste overkoepelende organisatie voor duurzame energie is sinds 1979 de Organisatie Duurzame Energie(ODE) met verschillende afdelingen voor onder andere zonne- en wind- energie. In 2012 zijn verschillende initiatieven genomen om het werk van energiecoöperaties en vergelijkbare lokale initiatieven te bundelen of te ondersteunen. Zo zijn er de Verenigde Energie Coöperaties (V.E.C.)en de Vereniging Federatie Decentrale Duurzame Energie Nederland E-decentraal.


Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden als lid of als aspirant-lid. Aspirant-leden blijven zo op de hoogte van het initiatief en kunnen in een later stadium altijd nog definitief kiezen voor een volledig lidmaatschap.
Voor meer informatie zie ook www.waalreenergiellokaal.nl

donderdag 29 november 2012

Symposium Duurzaamheid

Milieugoeroe’s Wouter van Dieren en Lucas Reijnders in Eindhoven.


Deze week maakten beide eminence grises van de Nederlandse milieubeweging hun opwachting bij de TU/e tijdens een symposium over Duurzaamheid, georganiseerd door het vredescentrum in Eindhoven. De opkomst was niet erg groot met zo’n 25 personen maar de gemiddelde leeftijd was dat wel. Het is kennelijk geen thema voor de jonge generatie. Zij maken zich momenteel minder druk over het opraken van grondstoffen of de aantasting van onze planeet. Toevallig was ook Bernard Gerard (SP ondersteuner 2e Kamerlid Paulus Jansen, portefeuille milieu en wonen) aanwezig, maar hij bleek lid te zijn van het vredescentrum en is ook zeer geïnteresseerd is in dit thema.

Beide sprekers hebben al een lange staat van dienst op dit gebied en bijzonder is dat Wouter van Dieren zelf afkomstig is uit Eindhoven. Zijn vader was een ingenieur die werkte voor het Philips Natlab. Hij herinnerde zich ook nog de bijzondere bezoekjes aan de Philips bibliotheek, een van de vele maatschappelijke activiteiten die Philips, ooit dé sociale onderneming van Eindhoven, verzorgde naast de subsidiering van sportclubs, het verschaffen van goedkope huurwoningen via de eigen woningbouwvereniging en het verlenen van studieleningen voor kinderen van Philipsmedewerkers. Helaas herkennen we daar weinig meer van bij het huidige Philips concern dat de laatste jaren alleen maar krimpt in personeelsomvang.


Lucas Reijnders, de eerste spreker en inleider op het thema duurzaamheid is emeritus hoogleraar Milieukunde aan de universiteit van Amsterdam. Hij gaf een meer historisch overzicht van het duurzaamheidsdenken, beginnend bij John Stuart Mill, die al in 1842 pleitte voor een stationaire economie. Veel later komt de steady state economy van H.Daly uit 1973. Dit zouden we tegenwoordig een circulaire economie noemen. Het gaat dan om gesloten kringlopen waarbij geen eindige energie verbruikt wordt en grondstoffen volledig hergebruikt worden zonder verlies van kwaliteit. Dit uitgangspunt vinden we ook terug bij het Cradle tot Cradle principe van Baumgarten en McDonough. Reijnders liet meerdere overzichten zien waarop het piekmoment al gepasseerd is of aanstaande is. Het hoogste punt waarbij er meer verbruikt wordt dan er nog aan voorraden grondstoffen aanwezig zijn. Zo kennen we het begrip Peakoil waarbij het gekoppeld is aan aardolie. Voor andere kostbare metalen geldt het echter ook.
Reijnders liet ons ook zien hoe efficiënt de huidige economie is voor een aantal grondstoffen. Bij papier en glas hebben we in Nederland een redelijk hoog recycle percentage bereikt. Helaas geldt dat vreemd genoeg echter niet voor goud, zilver, koper en lithium.

Indrukwekkend was ook het overzicht met de geschatte totale hoeveelheid energie van duurzame hernieuwbare energiebronnen. Dan blijken zonne- en windenergie veelbelovender te zijn dan getijde-energie, thermische energie of biobrandstoffen.

De tweede spreker was Wouter van Dieren die al sinds 1970 aangesloten is bij de Club van Rome. Deze onderzoeksclub heeft in 1972 een rapport gepresenteerd getiteld “Limits to Growth”. Dat rapport is inmiddels in een oplage van 13 miljoen stuks verspreid in 50 talen en de boodschap is nog steeds even relevant. Wij kunnen zo met onze economische en mondiale ontwikkeling niet door blijven gaan. De te grote wereldbevolking en de beperkte beschikbaarheid van grondstoffen en voedingsstoffen zullen gaan botsen en voor problemen gaan zorgen. Deze groep van wetenschappers onder leiding van het echtpaar Meadows hebben een zeer omvangrijk milieusysteemmodel ontwikkeld en gevuld met alle beschikbare data en vervolgens doorgerekend en geëxtrapoleerd naar de toekomst. Dat levert uiteindelijk vrij eenvoudige plaatjes op die laten zien dat beschikbaarheid voedsel en grondstoffen gaat conflicteren met benodigde bevolkingsgroei en economische groei. Het zal dus echt anders moeten.
Inmiddels heeft de Noorse onderzoeker Jorgen Randers van de club van Rome een geactualiseerde versie van het rapport geschreven met de nieuwste data die toch hetzelfde beeld opleveren. De titel van het rapport luidt: “2052, a global forecast for the next forty years”.


De huidige internationale wereldwijde milieuafspraken proberen landen te dwingen hun CO2 uitstoot te beperken zodat de gemiddelde temperatuur op aarde niet verder stijgt dan met 2 graden Celsius.
Het is echter volgens nieuwe berekeningen veel realistischer om uit te gaan van een te verwachten stijging met 6 graden Celsius en dat zal desastreus zijn en misschien zelfs woestijnvorming in Frankrijk en andere Mediterrane landen opleveren.
Een tweede belangrijk onderwerp dat van Dieren aansneed was de gigantische berg of beter kluwen van plastic, die in de wereldoceanen ronddrijft. Deze plastic soep vernietigt de ecostructuur en treft met name het lantaarnvisje dat net als plankton aan het begin van de voedselcyclus staat en op grote schaal nu uitsterft door deze plastic rommel. Juist de visstand levert zo’n 30% van de dierlijke en benodigde eiwitten en dat gaat dus op termijn grotendeels verloren. Verschillende onderzoeken hebben echter tot nu toe alleen als resultaat opgeleverd dat deze plastic deeltjes niet meer uit het milieu zijn te verwijderen. Het is zelfs zo dat minuscule deeltjes in alle zeeën en op alle stranden zijn te vinden. Deze plastic soep (plastic marine litter) is ook een project van bureau IMSA dat plannen ontwikkelt voor een plasticvrije Noordzee.


Het zal dan ook niemand verbazen dat van Dieren pleit voor een drastische wijziging van onze economie die duurzaam (sustainable) moet worden met gesloten, circulaire stromen van grondstoffen en hernieuwbare energie. Hij sprak van Social Corporate Responsibility 2.0 (de Engelse benaming van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen):
“De onderneming is de samenleving dus wees in al je activiteiten een weldoener voor de samenleving". Van Dieren bestrijdt dan ook het huidige neoliberalisme en de bedrijven die streven naar het privatiseren van de winsten en socialiseren van de (maatschappelijke) kosten. Het afschuiven of niet meer meetellen van milieukosten door bedrijven kan echt niet meer.

Van Dieren is al meer dan 25 jaar directeur van onderzoek-,adviesbureau en denktank IMSA te Amsterdam. Daar werken inmiddels 17 professionals, merendeels vrouwen onderverdeeld in onderzoekers en adviseurs. In de woorden van van Dieren zijn het eerder resultants dan consultants.In alle projecten die ze uitvoeren streven ze naar tastbare resultaten en niet alleen mooie rapporten. Door de jaren heen heeft Wouter van Dieren vele nauwe contacten opgebouwd met ondernemers en politici. Daarvan getuigt ook het jaarlijkse Springtij festival dat eind september op Terschelling gehouden wordt en georganiseerd wordt door Wouter van Dieren. Zelfs de minister van Milieu van China was er te gast. Ruud Lubbers, Jan Marijnissen en Peter Bakker( ex-TNT ceo) hebben ook op dit festival een “Duinrede” gehouden.
IMSA is ooit opgericht in 1985 met geld van Philips en Unilever en zoekt wegen naar duurzame ontwikkeling, daarbij gebruik makend van de systeemmodellen en –analyses die ook bij de Club van Rome gebruikt werden. Hij heeft inmiddels ook twaalf boeken op zijn naam staan waarvan een belangrijke is “De natuur telt ook mee”(1995).
Het was een bijzondere, inspirerende middag vooral ook omdat ik na 30 jaar weer terugkeerde naar het gebouw (Auditorium ) op de TU-e waar ik zelf tijdens mijn studie Technische Bedrijfskunde vaak geweest was tijdens Studium Generale activiteiten.